Een partij tegen Jaap Vogel is voor mij niet zomaar een partij. Bijna veertig jaar geleden, toen Jaap nog beroepsschaker was en een van de beste spelers van Nederland na de (groot-)meesters, speelden we al samen voor Desisco/Watergraafsmeer en kwam ik bij hem op bezoek in zijn flat in de Bijlmer om fanatiek de toen nog piepjonge Svesnikovvariant te bestuderen. Tijdens het Hoogoventoernooi van 1976 reden Rob Witt en ik iedere dag met hem mee. Wij blij dat we als arme studenten gratis vervoer hadden, hij blij dat wij met z’n tweeën extra kilo’s leverden om zijn vederlichte 2CV wat te verzwaren in de harde zeewind. Kortom, ik moet eerst door een woud van emoties en herinneringen voor ik aan zo’n partij überhaupt kan beginnen.
Er heerste een gemoedelijke sfeer in het Ignatius college jl. zaterdag voorafgaand aan de 5e KNSB ronde. Misschien wel iets te gemoedelijk. Caissa moest wennen aan de nieuwe speellocatie en het nieuwe speeltempo en was niet op tijd klaar met het installeren van de klokken. Niemand vond het erg, er werd lustig op los gekeuveld. Alsof het een vriendschappelijk treffen betrof. De strijd was in slaap gesust voor-ie kon beginnen. Ik spreek voor het vijfde team dat haar vijfde seizoenswedstrijd tegen Almere 1.