Over humor valt natuurlijk niet te twisten (hoewel...), maar ...
… R. Kofman, de componist van onderstaand probleem, weet naar mijn idee retrograde en humor prima te combineren.
Wit neemt zijn laatste zet terug, en geeft daarna mat in drie.
Hint: kennis over stappenmethode deel 1, hoofdstuk 9 komt van pas.
En als wit zijn laatste zet niet terugneemt? Is het dan (na zwart’s zet) mat in 2?
Goede vraag! Bij schaakproblemen is het altijd zo dat je er vanuit mag gaan dat rokeren nog mag, tenzij je het tegendeel kan bewijzen. Dus zonder terugnemen is het geen mat in 2, omdat zwart als riposte 0-0 heeft!
Oeps mogelijke rokade door zwart over het hoofd gezien. Dus ik heb weer hulp nodig.
Is het matpatroon inderdaad een gedekte toren tegenover een niet gerokeerde koning op e8 of f8?
De terug te nemen zet heeft dan iets te maken met het bewijs dat rokade niet meer mogelijk is?
Waar de humor in dit probleem zit is nog niet evident.
@Peter: ja en ja.
Ik zie er allang de grap niet meer van in. Kom op Dennis, maak me aan het lachen!
Ook een vraag van mij dan: heeft zwart na wits laatste ook nog een zet gedaan?
Neen, Wim. In het diagram is zwart aan zet.
Is de terug te nemen zet de nu op f6 staande pion die daar een zwarte toren sloeg?
Misschien moet je nog eens naar de hint kijken
Dit is geen grapje meer….
Door die ene terugzet kun je bewijzen dat een ander stuk ooit een gedaanteverwisseling heeft ondergaan, en dan …
Is de zet terug de lange rokade?
Dan zou de toren op d3 afkomstig moeten zijn van h1, maar gezien wit’s stelling kan die daar met geen mogelijkheid zijn gekomen. Dus moet die toren een gepromoveerde pion zijn, en als dat zo is, is rokade kennelijk niet meer mogelijk? Met de bewijsvoering daarvan worstel ik nog.
De zet die wit vervolgens doet, na dit bewijs te hebben geleverd, is dezelfde: lange rokade. Daarin schuilt de humor (ha ha, met dank aan Arno voor die aanname).
Peter, je zit helemaal goed. Ik ben blij dat in ieder geval Arno mijn gevoel voor humor deelt 😉 Zal ik de oplossing hier delen?
Graag Dennis. De witte a (of b?) pion heeft op weg naar de 8e rij kennelijk ongehinderd 4 of 5 zwarte stukken geslagen en bij promotie schaak gegeven waardoor de koning al heeft bewogen. Maar kom maar op met die oplossing!
Ik neem hier de uitleg van Tim Krabbé uit het boek “Schaakcuriosa” over:
“Duidelijk is meteen dat alle witte aanvalsplannen falen op de rokade, die zwart voldoende veiligheid biedt. (Of het met ook zo duidelijk zou zijn als ik de oplossing niet kende weet ik niet). Wit zoek dus naar een zodanige retro-zet dat bewezen zou kunnen worden dat zwart niet mag rokeren. Die zet is: wit neemt de lange rokade terug. En de oplossing van het probleem is nu: wit rokeert lang! (Edit van Dennis: hier zag ik de humor wel van in).
De matvoering op zichzelf is verder onbelangrijk: op de volgende zet gaat de d-lijn open, en daarna speelt wit altijd Td8 mat. Gesteld tenminste dat zwart nu niet mag rokeren. Wel, dat mag hij inderdaad niet.
Het bewijs: wit zette zijn koning en toren terug op el en al. Daarna rokeerde hij lang. Dat mag, want het kán. Maar het houdt wel in dat je je gaat afvragen hoe die toren op d3 is gekomen. Wits Ke1 en Ta1 hadden nog nooit gespeeld, daaruit volgt dat wits andere oorspronkelijke toren nooit naar buiten kan zijn gekomen. Hij moet jong gestorven zijn, dichtbij huis; de toren op d3 moet via promotie zijn ontstaan. Dat kan, maar op welk veld? Als het op a8 of b8 gebeurde moet de toren er via d8 weer zijn uit gekomen, en dat kan alleen heelhuids gebeurd zijn als zwart met de koning heeft gespeeld. Dat geldt dubbel voor promotie op c8; en d8, f8 en h8 kunnen natuurlijk helemaal niet.
Blijft over g8. Inderdaad zou wit op g8 een toren hebben kunnen gehaald die de weg terug heeft gevonden. Maar nu gaan we tellen. Wil ooit een witte pion op g8 zijn gekomen, dan kan dat alleen de pion van e2 of b2 zijn geweest. Echter: in beide gevallen moeten witte pionnen 7 maal geslagen hebben, en daarvoor staat er net één zwart stuk teveel op het bord. Zwart moet dus minstens met zijn koning gespeeld hebben: door demonstratief zelf te rokeren, bewees wit dat zwart het juist niet mocht.
En het probleem is opgelost.”
Tja, dat had ik moeten zien natuurlijk