Probleem van de week
door

Wit geeft mat in twee (A. Eerkes, Jerusalem Post, 1951)

Dit is alweer aflevering 52 van mijn rubriek. We zijn dus een jaartje bezig geweest met veel facetten van het probleemschaak. Een lastige opgave en voorlopig de laatste met mijn theoretische uitweidingen over de soms droge, soms fraaie of diepe achtergronden van schaakproblemen.

Vanaf volgende week stappen we van schaakproblemen over naar schaakopgaven (dus geen "mat in x zetten", maar met bijvoorbeeld als opgave "Wit aan zet wint".) Die opgaven (waarin partij-analyses en eindspelstudies de boventoon zullen voeren) zijn voor de clubschaker van groter nut dan probleemstellingen. Dus goed nieuws voor wie een betere schaker wil worden in plaats van een schaakproblemist. De nieuwe rubriek zal beurtelings worden verzorgd door Aldo van de Woestijne, zonder meer een kenner van opgaven, en mijzelf.

Zo, nu terug naar ons 52ste en laatste probleem. Wit geeft mat in twee.
Net als vorige week zien we hier een 'schijnspel' met de Grimshaw op f4. Je weet wel, het thema waarbij loper en toren elkaar interfereren. Na 1..., Lf4 is 2. Pd4 mat en na 1..., Tf4 is 2. Pe5 mat. Maar hoe kunnen we hier gebruik van maken?

Oplossing:

1. Tf4 (dreigt Db5), Ld3; 2. Pd4
, e2 ; 2. Pe5
, Kc5; 2. Db5

Wat we hier zien, heet ‘paradeverandering’. De parades van zwart uit het schijnspel (Lf4 en Tf4) worden vervangen door andere parades (Ld3 en e2). Maar gek genoeg blijven de matzetten hetzelfde! In het schijnspel geven Pd4 en Pe5 mat, maar ook in de oplossing! (Bij ‘matverandering’ was het net omgekeerd.) Dit is mogelijk omdat door lijnopening in beide oplossingsvarianten de pion op c5 weer wordt gedekt.

 

Reactie achterlaten