Wit geeft mat in twee (G. Guidelli, L'Eco degli Scacchi, 1917)
Een onooglijke stelling, maar mooi voor de theorie over schaakproblematiek! Op de 'lees meer'-pagina leer je over 'cross-checks' en 'half-pins'. Overigens een stelling van een van de weinige Italiaanse componisten, die ook nog eens op 26 jarige leeftijd overleed.
Oplossing:
1. Kf7(dreigt Db8),Lh8+(Lg7+,Le5+,Lg5+,Lxe7+); 2. P3f5(P3f5,P7f5,P3f5,P3f5)
1. Kf7,e5+; 2. P7d5
De witte koning loopt het mijnenveld in, maar het is zwart die moet buigen. Deze stelling laat fraai zien wat met ‘cross check’ wordt bedoeld. Wit staat toe dat hij schaak wordt gezet, maar met de slotzet wordt zowel het eigen schaak opgegeven als aan de tegenstander schaak (en mat) gegeven. Problemisten gebruiken hier de Engelse uitdrukking voor, want ‘kruisschaak’ klinkt net zo belabberd als duimnagel voor punaise. Veel termen uit de problemistenwereld worden ook in Nederland Engelstalig gelaten, zelfs als wij er wel een goede vertaling voor hebben. Zo kennen wij het woord ‘penning’ voor ‘pin’, maar het woord ‘halve penning’ wordt liever vervangen door ‘halfpin’. Wat is nu zo’n ‘halfpin’? We spreken van een ‘halfpin’-thema als op eenzelfde rechte of diagonale lijn zich de zwarte koning, twee zwarte stukken en tenslotte een wit stuk (waarvan de werking langs die lijn loopt) bevinden.
Als je kijkt naar de zesde rij van deze stelling, dan begrijp je wel wat ik bedoel. De pion en de loper staan in de beginpositie beide niet gepend, maar de pion staat gepend als de loper speelt en vice versa. Daarom spreken we hier van een ‘halfpin’. Er zijn dan ook altijd twee hoofdvarianten bij een halfpin: in de eerste variant speelt het ene zwarte stuk, in de tweede variant het andere.
Guidelli heeft er daarnaast voor gezorgd dat zwart in beide varianten ook nog eens schaak geeft door aftrekschaak. Voorwaar een huzarenstukje!