Maar symbolisch gesproken is Caïssa tegelijkertijd het ‘uithangbord’ van de schaakkunst. Het is een glanzend bord met een dun laagje kwetsbare vernis vol trots gedragen door haar leden . Caïssa moet evenwel beschermd worden tegen verval, roest of innerlijke verrotting. En zoals Lucebert ooit zei: ‘Alles van waarde is weerloos’ ; dat geldt zowel de mens als zijn kunst.
Zo’n ‘uithangbord’ mag natuurlijk niet door slecht onderhoud in een deplorabele toestand gaan verkeren.
De symbolische waarde en haar zeventig jarige looptijd van een club als Caïssa vergt goed en liefdevol onderhoud en heeft dat altijd nagestreefd. Verdraagzaamheid, veiligheid en sociale cohesie zouden naar mijn mening de pijlers moeten zijn waarop onze club rust en deze morele principes zouden door alle leden van onze club gedragen moeten worden.
Natuurlijk zijn er ook in onze club leden met onderdrukte gevoelens en emoties van frustraties, boosheid en verdriet. Waar niet? Enerzijds is er soms sprake van uitsluiting, jaloezie, wraak, machtswellust of machteloosheid, rancune en ressentiment anderzijds hebben mensen ook gevoelens van opluchting, blijheid, dankbaarheid of geluk en zelfs de zeven hoofdzonden horen bij ons mens-zijn. En daarvoor is het schaakspel honderden jaren geleden misschien óók wel uitgevonden.
Met 32 stukken, 64 velden en een klok vechten we in het klein met elkaar conflicten uit die in het grote – en uiterst gecompliceerde mensenleven heel moeilijk zijn en verregaande consequentie kunnen hebben waar we nauwelijks controle over hebben.
In het schaakspel reiken we elkaar bij het begin en aan het eind van de strijd de hand met de verborgen boodschap: ‘We hebben respect en zijn tolerant voor elkaar.’ En zo kan het schaakspel het ‘nagebootste leven, de mimesis, op ‘microniveau onze getergde –en gelauwerde gevoelens, eenmaal afgevoerd door winst, verlies of remise, onze gevoelsbalans weer enigszins in evenwicht brengen. Zelfs de zeven hoofdzonden kunnen op deze manier eenmaal beleefd en bevredigd weer veilig hun plaats innemen waar ze thuishoren. Zo’n ethisch perspectief is een van de mooie uitgangspunten waar de schaakclub Caïssa voor staat.
Maar zó heeft ook niemand van Caïssa het recht een medeclublid zijn rancunes en frustraties met gestrekt been op de man of vrouw te spelen en deze morele principes daarmee terzijde te schuiven. Evenwel mocht iemand wel het recht menen te hebben een ander lid te moeten beledigen en te vernederen vanuit een superieur standpunt laat hij dan publiekelijk naar voren treden en maar eens duidelijk maken waar hij of zij dit recht op baseert.
Tegen minachting kan noch het schaakspel noch een mens zich verdedigen.
In mijn boven beschreven gedachten geldt n i e t de uitspraak van Sir John Cleese: ‘Niemand heeft het recht om niet gekwetst te worden.’
Roel Polak.
Om te vermijden dat Roels reactie een beetje in de lucht komt te hangen, even het volgende. Ik wil hier best iets op zeggen, ook al loop ik daarbij een gerede kans om het allemaal nog erger te maken. Maar ik wacht nog even, want misschien vallen mensen Roel nog bij, of niet.
Curieus in zijn stukje is de laatste alinea… Roel eindigt met een citaat van John Cleese. Meestal citeren we iets om ons standpunt nog eens te onderstrepen. Dít citaat, echter, bevat niet alleen een dubbele ontkenning, maar Roel is het er nog mee oneens ook!
In bijvoorbeeld een Romeins Forum had je dat zo niet kunnen doen. Nederlanders zijn echt heel erg slechte debaters.
There’s only one thing worse than being talked about en ik ben Jeroen dan ook erkentelijk voor zijn reactie in 440 op hetgeen is geschreven in 439 door een verwaten opportunist als ondergetekende en wens ons forum een levendiger bestaan toe dan het nu heeft. Meer polemieken graag. Roel wijst erop dat niemand zonder zonde is, maar dat hoeft geen beletsel te zijn om met grote stenen te gooien, zoals ook de geciteerde John Cleese aan den lijve heeft ervaren in zijn hoedanigheid van hogepriester. Roel heeft gelijk in wat hij schrijft over een gemeenschap wanneer hij een voetbal- , hockey-, volley- of korfbalvereniging beschrijft, maar een schaakvereniging is geen gemeenschap. Schaken is een individuele sport en teams vormen zich alleen op papier. Wij geven elkaar geen voorzet of kansen voor open doel -die welke zich zonder hulp van teamgenoten voordoen en niet worden benut, worden na afloop honend of meewarig becommentarieerd door diezelfde teamgenoten. Op een schaakvereniging is het een strijd van allen tegen allen en wij dienen ons daarnaar te richten in de eredienst aan Caïssa, ook op dit forum en in het clubblad. Of op te houden met dit soort schaak, dat schade doet aan de ziel -en dat heb ik gedaan. De onbenutte energie besteedde ik aan het lustrum en dat zal wel in Roels geest worden gevierd -ik heb er alle clubbladen voor gelezen en er zullen prijzen zijn voor eenieder, in een sfeer van gemeenschap en vrolijkheid, in woord en daad het onvertogene vertijgend.
Tja; in menswetenschappen is het altijd nog zo dat de meest twijfelachtige zaken dermate zeker onder de aandacht worden gebracht dat twijfel er niet meer kan binnendringen.