Binnenkort verschijnt de nieuwe CaissaNieuws - ditmaal volledig in kleur! De redactie heeft weer zijn best gedaan, maar u moet dit keer ook extra uw best doen: u dient het blad namelijk zelf op te halen tijdens de clubavond. CN wordt niet meer per post opgestuurd!
Wat heeft de nieuwe CaissaNieuws u te bieden? Er is weer een grote variatie aan stukken. U krijgt de groeten uit Praag, leert over het drijvende vierkant, ontmoet Elena en ook de man achter ChessVibes. U hoort over het wel en wee van de nieuwe interne wedstrijdleiders en de hoed van Euwe. Ook het schaken komt aan bod: van pionneneindspelen tot dubbele loperoffers. En er is een nieuwe rubriek, ‘Van de lezer’, waarin u kunt laten weten wat u van de stukken vindt! Om alvast in de stemming te komen, volgt nu een EXCLUSIEVE voorpublicatie uit het nieuwe nummer.
Feuilleton deel 6: Laat me binnen
door Eric Coppoolse
Het is een heldere, zachte winteravond. Een avond waarop het Vondelpark zijn adem inhoudt, met geen ander geluid dan het ruisen van de boomkruinen in de lichte avondbries. In de verte nadert een wandelaar, het geluid van zijn voetstappen gaat hem voor. Klop, klop, klop, het klinkt merkwaardig luid, alsof er geklopt wordt, laat me binnen, laat me binnen.
Tinus wandelt graag in het Vondelpark. Vooral in het donker. Het maakt hem rustig, en scherp tegelijkertijd. Hij doet soms zijn ogen dicht, probeert dan te zien met zijn gehoor en reuk. Zo moet het voelen om een roofdier te zijn tijdens de jacht. Maar vanavond is hij geen roofdier. Of in ieder geval geen roofdier op jacht. Nee, hij voelt zich juist opgejaagd. De stilte die hem normaal zou betoveren beklemt hem nu, versterkt alleen maar het geweld dat de rest van de avond zal toenemen; toenemen om te eindigen in een climax van vuur en donder en alcohol en oliebollen en beste wensen. “Wat een klotezooi”, gromt hij zachtjes tegen zichzelf.
Een keiharde ontploffing bij zijn voeten schrikt hem op uit zijn gedachten. Hij ziet twee jongens wegfietsen, hun triomfantelijke gelach sterft langzaam weg terwijl hij ze nastaart. In de verte klinkt een zware, doffe dreun, meteen gevolgd door een tweede; hij stelt zich voor dat dit is hoe een bombardement zou klinken. Iedereen is gek geworden. Stapelgek. Hij staat stil, handen diep in de zakken van zijn lange stofjas. Hij voelt de fles whisky in zijn jaszak, Lagavulin single malt, gekocht voor deze avond, voor zijn vrienden. Islay smokey whisky – zeer gepast voor een avond die in het teken staat van ontploffingen. Kom, ik ben er bijna, laat ik maar alvast beginnen met het feest. Een branderige warmte verspreidt zich via zijn slokdarm naar zijn maag. Het voelt goed, vertrouwd.
Hij loopt verder langs het uitgestorven kinderbad en verlaat het Vondelpark via de Kattenlaan. Na de kortstondige geweldsexplosie van de Overtoom wordt het weer rustiger in de Jan Pieter Heijestraat; tenslotte komt hij tot stilstand voor de groene deur in de Brederodestraat. Hij staart naar de zware bronzen deurklopper. Wat doe ik hier? Hij voelt weer de fles in zijn zak, voelt haar belofte, weet dat zij alleen met hem wil zijn. Hij draait zich langzaam weer om, zijn gedachten al op de weg terug. Het nieuwe jaar komt er ook wel zonder mij.
Dan gaat de deur met een ruk open. Warm licht stroomt naar buiten, en laat zich verdelen door de schaduw van zijn benen. Twee armen pakken hem van achteren vast, stevig om zijn middel. “Tinus, je bent er!” Hij draait zich half om. “Kom je binnen? Het is koud buiten. Leuk dat je er bent!” Hij ziet de stralende ogen van Iris, haar spottende glimlach, haar onderzoekende blik. Hij laat zich naar binnen tronen, hij ziet David, Nijlpaard. Lachende gezichten, een vriendelijke klap op zijn schouder van Coy. Wat was dat net toch allemaal? En hij was bijna weggelopen! Hij staat nog steeds midden in de kamer. De hem zo vertrouwde gezichten kijken wat verbaasd terug – waarom gaat hij niet zitten? Tinus ademt diep in, kijkt langzaam de kamer rond, en zegt: “Jongens, wat ben ik blij jullie te zien!”