Het vijfde is een beetje op zoek naar de juiste vorm/opstelling. Elke keer proberen we het wat te optimaliseren, maar zo langzamerhand resten er nog maar 4 wedstrijden om die tactiek ook in de benodigde punten om te zetten.
Dat onze reuzendoder Lance Oldenhuis aan bord 1 zou zitten, dat leek een logische keus. Dat ik met een score van 3 uit 4 een paar borden zou opschuiven, dat leek ook logisch. En Jos een bordje of wat omlaag, dat zal ook niemand raar hebben gevonden.
We voelden ons wel senang bij deze opstelling – besproken in een leuke zondagmiddagsessie in Café Laurierboom- en gingen met goede zin aan de slag in Deventer.
Op de een of andere manier wil het ‘nieuwe’ speeltempo, maar niet wennen. Je moet op andere momenten langs de borden lopen om te kijken hoe iedereen er voor staat. En het moment waarop je voor ’t eerst aan een teamgenoot vraagt ‘hoe we er voor staan’ is ook anders.
Ik vroeg het traditiegetrouw aan Olaf na twee uur spelen en die vond dat we er niet zo goed voorstonden. Nu heb ik al eerder geschreven dat de mening over het geheel kan worden beïnvloed door de eigen stelling. Olaf vond dat we minder stonden. Ik vond dat we beter stonden. De waarheid ligt ongetwijfeld ergens in het centrum.
Rond vier uur was er een kleine uitslag-explosie. Wim speelde remise, wat ik wel begreep. Marc verloor, wat ik niet begreep want had er niet voldoende naar kunnen kijken. En Sander won. Een echte Sander partij met heel veel dreigingen, maar erg goed opgelost door hem.
Ondertussen stond Lance tijd achter maar een stelling voor en had mijn tegenstander remise moeten afslaan van zijn teamleider. Angelo had een gesloten stelling(niks voor hem) en Olaf stond minder naar eigen zeggen. Bij Jos zag ik geen voordeel. Maar ja Jos had beloofd te winnen.
Om vijf uur waren er weer een paar uitslagen tegelijkertijd. Olaf verloor. Dat zag hij zelf al aankomen, maar ik niet. Ook Lance verloor en dat punt had ik al stiekem een beetje voor ons geteld. Lance verloor echter niet van z’n tegenstander, maar van z’n klok. Jammer, hij speelde weer een fraaie partij.
En toen kwam er een belangrijk moment. Angelo kon niet meer dan remise bereiken. Bij Jos zat er ook niet meer in dan remise. En ik, ik zat in een toreneindspel met 2 tegen 1 pionnen. In mijn voordeel.
Ik dacht dat het niet veel meer uit zou maken, dus na de remise van Angelo accepteerde ik de mijne ook. Later bleek dat de stelling wel degelijk gewonnen was, maar dat had ik achter het bord nooit(althans niet met die zenuwen erbij) gevonden. Het was een beetje een studie-achtige winst.
Toen Jos een, naar eigen zeggen verloren stelling toch nog won, kon ik mezelf in de nahand natuurlijk nog wel voor m’n hoofd slaan.
Maar toen was het kwaad al geschied. We zitten steeds op het randje van winnen en verliezen. Er komt natuurlijk een moment dat het voordeel onze kant op komt.