Het antwoord daarop tekent de houding van de twintig jeugdspelers die het op 23 juni 2015 in een simultaan gingen opnemen tegen Michael Wunnink, die het een eer vond tegen het bijna voltallige jeugdteam te mogen schaken.
Ze kijken hemels als Michael aan hun bord verschijnt.
Ze kijken verstoord als hij een pion slaat.
Ze kijken vol verwondering als hij schaak geeft.
Soms valt er een stuk om.
Geen openingskennis gewoon schaken
Het zijn kinderen. Stukken kunnen omvallen en teruggezet worden op een ander veld dan waar het stuk stond toen het omviel. Bijna elke speler brengt wel een deel van zijn speeltijd onder de tafels door op zoek naar een zoekgeraakte pion.
Voor de simultaangever geen probleem.
Weet hij veel met twintig borden vol stellingen die hij nog nooit heeft gezien in zijn schaakcarrière.
Het is kwart over zeven.
Het begint er om te spannen
Langzaam loopt de zaal vol met de senioren die hun rapidpartijen komen spelen en met ouders die hun kinderen komen bewonderen, hoe die het toch maar een heel jaar hebben volgehouden zichzelf en hun kind naar de schaaklessen te slepen.
Jeugdspelers die achter hun eigen bord begonnen, hebben inmiddels van plaats gewisseld en spelen verder op het bord van een vriendje. Er vindt een uitgebreide onderlinge uitwisseling bij de jeugd plaats over strategieën en tactieken en de vraag: ‘Moet ik de toren slaan of verdedigen?’ Maar het is al te laat. Michael staat al aan het bord en nu moet je zetten. Maar Michael heeft geduld en stelt zelfs voor of de jeugdspeler niet beter een andere zet kan doen. Kortom: simultaangever en jeugdspeler overleggen kort over de ‘goede’ zet.
Nu de partijen tegen hun eind beginnen te lopen, zijn veel borden onbezet. De spelers zijn aan het geinen en buurten bij elkaar of ze doen tussen het schaken nog een ander spel.
En Michael ploegt maar door
Ook steekt de schaakwerkelijkheid weer de kop op. Vele jeugdspelertjes zien de hopeloosheid van hun spel in en geven zich gewonnen. Enkele anderen weten tegen Michael er remise uit te slepen en een enkeling heeft de simultaangever van het bord gevaagd en moest Michael zijn verlies toegeven. Niet gemakkelijk om als simultaangever met een rating van 2300 tegen dat zooitje ongeregeld te spelen. Hij slaat niet, hij gooit het bijltje er niet bij neer. Hij protesteert niet bij de wedstrijdleiding. Hij schaakt daar waar het kan gewoon door. Als ze hebben opgegeven is er geen enkele reden achter het bord te blijven zitten alleen hebben ze dat Micheal zijn tegenstander niet verteld. Hij staart naar een nagenoeg leeg bord of een bord zonder koningen. Voor kinderen zou deze schaker een ideale tegenstander zijn.
Hoe groter de chaos hoe beter ze schaken
De stemming onder de jeugd is uitstekend. Ze zijn moedig. Ze zijn blij zich officieel van hun beste kant te mogen laten zien. Ze zijn goed in samenwerken als het gaat om met elkaar de beste zet te verzinnen. Hier en daar een enkeling die het schaken echt serieus neemt en zonder hulp zijn partij speelt. De volumeknop van onze jeugd staat op het maximum. Zoals de kinderen deze simultaanseance (wedstrijd) invullen is precies het antwoord dat ze zullen geven op de vraag wat het paard vindt dat ie door een dame geslagen wordt. Kinderen hebben geen boodschap aan de wereldwijd afgesproken schaakcodes (afspraken).
Half acht
De prijsuitreiking. Voorzitter van de jeugdafdeling van Caïssa Robert Jan Schaper staat op het podium van Huize Lydia met de uitslagen, geassisteerd door Debbie Nieberg, Jan vd Pouw en Jeroen Hoogenboom volgeladen en behangen met allerhande wisselbekers en medailles. Op enkele borden wordt natuurlijk nog gewoon doorgespeeld. Langzamerhand zijn er meer senioren binnen dan jeugdspelers en tezamen met de ouders vind er een organische samenspel plaats van ouderen met jongeren verbonden door het schaken. Verschillende werelden gaan moeiteloos in elkaar op. Driss en zijn assistenten schenken koffie, thee en bier. Serveren taarten, broodjes kroket en af en toe een sateetje onder het motto: ‘Het onmogelijke doen wij direct, wonderen duren iets langer.’
Als Robert Jan twee flessen wijn uitdeelt aan Michael en Jasel, waarvan niemand weet waarvoor, gaat het eerste applaus los. Vele applausen zullen die avond te horen zijn vooral bij de mededeling van de wedstrijdcommissie als blijkt dat de jeugd in hun simultaanwedstrijd beter gescoord hebben dan de senioren. De jeugd wist negen remises binnen te slepen tegen maar eentje bij de senioren. Applaus.
Robert Jan begint nu echt aan het uitdelen der prijzen. Debbie wordt in stelling gebracht.
De groepen van de play-offs. Applaus.
Een ladderwedstrijd. Applaus.
De Pion-groep; de Toren-groep; de Paarden-groep; de Konings-groep. Applaus, applaus, applaus.
Robert Jan: ‘Was het een spannende match?’
‘Dat weet ik niet meer,’ kraait de jonge winnaar van de Paarden-groep tussen al het tumult door.
Een volwaardig Caïssiaans einde
Onze jeugd staat vol zelfvertrouwen en gelukzalig op het toneel hun prijs in ontvangst te nemen. Zonder blikken of blozen met een aan zekerheid grenzende vanzelfsprekendheid laten ze zich feliciteren met hun behaalde resultaat. Ze gaan gewoon op de foto hun bekers en medailles omhoog geheven. De voorzitter van de jeugdafdeling Robert Jan sluit dit rumoerig schaakfeest 2015 af met de woorden: ‘Dit is alles wat ik te zeggen had. Tot de eerste dinsdag in september’. Applaus!
Roel Polak.
Mooi verslag, Roel. Dank! Als ik dit lees voel ik me bijna schuldig dat ik niets voor de jeugd doe.
Mijn complimenten voor alle mensen die bij de jeugd betrokken zijn. In het bijzonder Robert Jan. Hulde!