We waren er helemaal klaar voor: de oorlogskleuren waren aangebracht, de strijdbijl was opgegraven, de strategie was bepaald en vol goede moed betraden we het slagveld.
Ondergetekende ‘bemande’ bord 2: ik had me goed voorbereid en wilde niets liever dan mijn tegenstander finaal van het bord vegen. Ik opende dus met e4… en daar had genoemde tegenstander niet van terug. Letterlijk, want verder is de partij nooit gekomen. Na een uur door het gebouw te hebben gewandeld, her en der een praatje te hebben aangeknoopt en toeschouwer te zijn geweest bij de borden van mijn teamgenoten, kreeg ik van de wedstrijdleider te horen dat mij de partij werd gegund. Mijn tegenstander is nooit komen opdagen. Het eerste punt voor het team was binnen, al voelde het als een erg ‘hol’ puntje, omdat ik er weinig schaakplezier aan heb beleefd.
Nu was het dus aan de heren en dame die zich nog op het slagveld bevonden.
Aan bord 7 werd misschien wel de lastigste partij van die avond gespeeld, want daar nam Jan Wieringa het op tegen een blinde tegenstander. Dat betekende een aparte tafel met extra attributen (speciale schaakklok, een soort brailleschaakbordje voor de tegenstander) en extra werk voor Jan: niet alleen moest hij zijn eigen zetten uitvoeren en noteren, maar ook moest hij elke keer hardop zeggen welke zetten hij deed en moest hij vervolgens de zetten voor zijn tegenstander uitvoeren. Logisch dat hij daardoor van zijn à propos raakte en de kluts ook niet meer kon vinden. Verlies werd zijn deel en toen stond het 1-1.
André Timmer aan bord 4 zwoegde en ploeterde door zijn partij heen, maar kon het niet bolwerken. Gelukkig wist Jan van der Pouw aan bord 6 met fraaie zetten zijn tegenstander zodanig te ontregelen dat de stand voor het team weer gelijk werd getrokken: 2-2.
Intussen had Anneke Wiggelendam (bord 5) verbeten haar zinnen gezet op een pion van haar tegenstander en had al haar stukken zodanig in stelling gebracht dat je met recht kunt spreken van een ware belegering. Helaas wist haar tegenstander een vernuftige verdedigingslinie te creëren en lukte het haar niet om een bres in zijn stelling te slaan. Na wat vruchteloos heen en weer geschuif, vonden ze het allebei wel welletjes geweest en werd remise overeengekomen.
Aan bord 8 stond Roel Polak een pion achter, maar had nog wel wat kansen. Op enig moment tijdens de partij had hij zelfs het idee dat hij op het punt stond om die verloren pion weer terug te winnen. Jammer genoeg is dat uiteindelijk niet gelukt en belandde hij van de weeromstuit van de regen in de drup.
Toen stond het opeens 2½ – 3½ en hadden we nog maar twee partijen te gaan. Het werd spannend.
Piet Borst (bord 3) kwam na een lang voortslepende strijd terecht in een eindspel met één stuk meer en wist zijn tegenstander uiteindelijk op vernuftige wijze murw te spelen. De stand was dus weer gelijk.
De partij aan het eerste bord was de laatste die nog moest worden uitgespeeld. Daar was Dick van Dam met zijn tegenstander verwikkeld geraakt in een lastige stelling, terwijl de klok angstvallig doortikte. Beide spelers raakten daardoor nogal van slag: trillende handjes, gehaaste zetten, bezwete voorhoofden, de klok die bij vlagen compleet werd vergeten (en dus ook niet ingedrukt), een zwarte koning die opeens letterlijk als een raket over het bord werd gelanceerd, kansen die fraai werden benut, andere kansen die finaal werden gemist… kortom, de chaos was compleet. Toen de klok steeds kleinere getallen begon te vertonen en het bord vrij overzichtelijk was leeggeruimd, keken beide tegenstanders elkaar eens diep in de ogen en verzuchtten: ‘remise’.
Zo eindigde de strijd van C12 in een gelijkspel: 4-4. We zijn er dus geschonden, noch ongeschonden uit gekomen en bungelen nog even vrolijk verder in de allerlaagste regionen van het klassement. We richten onze hoop nu maar op de volgende externe teamwedstrijd…