Evert-Jan Straat (1952-2025)
De ideale bibliothecaris met een onbaatzuchtige liefde voor zowel het schaakspel als de schaakcultuur
door
Volkomen onverwacht en heel plotseling is onze clubgenoot Evert-Jan Straat overleden. Hij was een trouw lid van Caissa, maar ik zou hem vooral een icoon van het Amsterdamse schaakleven willen noemen, al speelde hij die ‘rol’ van icoon op een hem kenmerkende onopvallende manier.

Ik denk dat het niet overdreven is om te zeggen dat zijn leven in het teken van het schaakspel stond. Hij speelde, schreef, werkte in de jaren negentig als corrector voor New in Chess, was zo’n twintig jaar lang vrijwilliger bij het Max Euwe Centrum en hij hield heel veel van boeken, schaakboeken.

Hij zal het spel van zijn vader hebben geleerd, mr. Evert Straat, in zijn tijd een prominente figuur in de Nederlandse schaakwereld, nu voornamelijk nog bekend vanwege Praatschaak, een bundeling van geestige schaakverhalen. Zoon Evert-Jan (maar kortweg eveneens Evert) was al snel een van de beste junioren van Amsterdam en in 1970 deed hij mee aan het NK voor de jeugd. Zelf leerde ik hem kennen toen we in 1974 een kamer deelden tijdens de Voorwedstrijden voor het Nederlands kampioenschap. Dat toernooi werd gehouden in drie weekenden en hij arriveerde op vrijdag steevast in militaire plunje, als een van de weinige schakers van zijn generatie die zich niet aan de dienstplicht onttrokken. Gedurende de jaren zeventig speelden we vaak samen in allerlei toernooien en clubwedstrijden en sowieso kwamen we elkaar in Amsterdam vaak tegen. In 1985 reisden Evert en ik, samen met Gert Jan de Boer, naar Montpellier om daar een open toernooi te spelen. Hij was toen even heel ambitieus, want in september van dat jaar had hij een IM-norm gescoord in Oostende (met o.a. een remise tegen Sosonko) en hij hoopte een vervolg te geven aan dat succes. Dat lukte uiteindelijk niet en ik denk dat die IM-norm in sportief opzicht zijn beste prestatie is gebleven, maar hij maakte zich ook op andere terreinen verdienstelijk voor het Nederlands schaakleven. Zo publiceerde hij in 1993 bij New in Chess een beknopte biografie en partijenverzameling van Donner, van wie hij vond dat zijn successen als schaker overschaduwd dreigden te worden door zijn reputatie als schrijver. In 1996 volgde, in eigen beheer, een bundeling van de rondenverslagen van het Nederlands kampioenschap in 1958, die zijn vader indertijd voor de Volkskrant schreef. Beide uitgaven kan ik niet anders zien dan als een typerende uiting van zijn onbaatzuchtige liefde voor zowel het schaakspel als de schaakcultuur. Halverwege de jaren nul begon hij als vrijwilliger bij het Max Euwe Centrum en daar bleef hij tot aan zijn dood een van ‘onze’ trouwste medewerkers. Hij was de ideale bibliothecaris, de man die alles wist van de boekencollectie en er altijd weer van genoot als er iets nieuws binnenkwam.

Zijn liefde voor het schaken zelf verslapte er niet door. Twee maanden voor zijn dood meldde hij zich bij me met de vraag of ik er iets voor voelde om samen zijn partijen uit het Amsterdam Chess Open door te nemen. Dat hebben we twee keer gedaan en tijdens die sessies werd ik getroffen door zijn intense belangstelling voor hoe zijn partijen in mijn ogen in elkaar hadden gezeten, voor wat hij goed en minder goed gedaan had, kortom voor hoe rijk en altijd weer verrassend het schaakspel is. Ik vond het zelf ook ontzettend leuk om weer met hem samen te werken en ik keek al uit naar onze derde afspraak, in februari met partijen van het Tata Steel toernooi. Helaas, het gaat er niet meer van komen. Heel veel gaat er niet meer van komen. Maar bedankt, Evert, voor de mooie momenten die we samen gehad hebben.

 

  1. Albert Riemens

    Albert Riemens zei op :

    Dank voor dit mooie In Memoriam Paul. We gaan Evert-Jan missen, bij Caissa en zeker ook op het Max Euwe-Centrum.

Reactie achterlaten