Rapportage van een gedenkwaardige veldslag met wisselende kansen van het Dertiende Regiment der Caïssaïanen
of
Ik denk dus ik schaak
door Roel Polak.
De grootste tegenstander in de schaakpartij is niet de tegenstander met wit of zwart; het is de twijfel, de Cartesiaanse twijfel.
Het is een gemeenplaats, uiteraard.
Hoe Aljechin altijd een gunstige stelling wist te construeren en uit te bouwen naar winst, hoe Botwinnik altijd streefde naar problematische stellingen, hoe Euwe altijd met zijn ijzige logica en de daaruit voortvloeiende consequenties kleine voordeeltjes wist om te zetten in winst of hoe Keres met een bliksemsnelle, niets ontziende ontwikkeling van zijn stukken op originele wijze wist te winnen toch moet twijfel voor deze schaakgenieën hun meest vileine tegenstander zijn geweest.
Heel veel grootmeesters worden geveld door de twijfel. Dus waarom zouden de strijders van Caïssa XIII dan niet twijfelen?
Het reglement voor de schaker erkent en voorziet in deze existentiële handicap: stuk aanraken is zetten. De zettende hand boven de stukken laten zweven als ware het een rituele bezwering is de uitdrukking van de ultieme twijfel. Terecht wordt dit magisch zweven boven het bord gezien als ongeoorloofd hinderen van de tegenstander.
Aleks kon zich tegen de verwoestende twijfel die zijn laatste zetten in tijdnood voor de voeten liep met winst bekronen. En Dick twijfelde zich met rode konen en onder zwaar hoofdgezwaai met de laatste zetten naar remise. Er stonden dan ook nog twee koningen op het verlaten bord, een paard en een loper.
Wat is toch die aanzuigende werking die schaakpartijen genereren als er in de tijdnoodfase, zoals bij Aleks en Dick, groepjes opdringerige mensen zich om een schaakbord positioneren om de laatste zetten van zo’n tijdnoodpartij van dichtbij mee te maken. Ik geloof dat er geen sport is waarbij toeschouwers en spelers zo dicht op elkaars lip zitten als bij schaken. Misschien denkt iedereen dan aan dammen maar sorry dan heb je het ook over dammen. Waarschijnlijk heeft die groepsvorming te maken met het getuige zijn van de overgang van het rationele schaken naar het driftmatige schaken in de tijdnoodfase. Dopemine en endorfine zijn opgebrand en de spelers zijn overgegaan op de agressieve brandstof ‘adrenaline.’
Dat wordt het duidelijkst gesymboliseerd in het stoppen met noteren als bij één van de schakers de laatste vijf minuten hebben geslagen voordat ‘de vlag’ valt; die meedogenloze onverbiddelijke vlag! De combattanten jagen elkaar op, geslagen stukken moeten plaats maken, de zettende hand heeft vrijbaan nodig, er worden dames verzameld want je weet maar nooit of er gepromoveerd moet worden. Men begint steeds harder op de klok te slaan. Schaken wordt met één hand gespeeld maar in tijdnood speelt men soms met twee handen. Alle mooie tactische- strategische plannen worden prijsgegeven aan de oerdrift. Goed doorrekenen, de eigen winstkansen taxeren of des tegenstanders kansen inschatten, de hele schaakinhoudelijke logistiek die in het middenspel de basis moet worden voor de winst is niet meer van toepassing. In die laatste fase is vechten voor je leven de enige mogelijkheid om niet roemloos ten onder te gaan. Maar de twijfel is en blijft je laatste tegenstander. Zo ook was het geval bij Aleks aan het eerste bord met zwart en Dick aan het zevende bord met zwart.
De aanzuigende werking van een eindspel in gierende tijdnood – één seconde nadenken voelt langer dan een hele schaakpartij – is voor toeschouwers alsof zij van zeer dichtbij getuige zijn van ‘iets’ onontkoombaars; iets dat ons leven een definitieve wending zou kunnen geven. In die situatie voelt men hoe het noodlot zich doet gelden als wij strijden in een race tegen de klok; de tegenstander is niet meer van belang. Het is alles of niets en daar moet je als serieuze schaker bij zijn. De twee partijen van Aleks en Dick hebben ons weer eens van zo’n Grieks drama doen genieten.
In het kader van dit type schaakpartij moet ik ook spreken over de catharsis. Zij is niet alleen het onmisbare element uit de Griekse tragedie zij is eveneens het onmisbare kenmerk van een zenuwslopende tijdnoodfase. Het is het moment dat het spel uit is en de uitslag daar. Even geldt geen winst, verlies of remise. Het spel is gewoon klaar, afgelopen.
Aan de andere zes borden werd gewoon geschaakt.
Zo is daar Jord, die zich betrapte op een vorm van revanchisme toen hij tegenover dezelfde tegenstander zat waarvan hij in een rapidpartij enkele weken geleden verloren had. Tijdens een koningsgambiet, waarop zwart het bekende dameoffer op de zesde zet brengt en waarna hij op de volgende zet deze dame weer terugwint, bleek wit ineens na het strijdgewoel met een toren minder op het bord te staan. Het verdere verloop van de partij kan het best met Jord’s eigen woorden geciteerd worden: ‘het koningsgambiet werd al snel via het Falkbeer-tegengambiet een kielhaal-gambiet’ en zo had zwart (Jord) na negentien zetten en drie kwartier spelen zijn revanche.
In mijn partij speelde de dames eveneens een rol van betekenis met een dramatische dimensie. Roel speelde met wit een soort Koningsindisch in de voorhand, waarbij hij de tegenstandster in de waan bracht een vernietigende aanval op de koningsvleugel voor te bereiden terwijl hij in werkelijkheid zwarts dame op de a-lijn op het oog had. Op de vierentwintigste zet gaf hij zijn toren, zwarts dame kon geen kant op. Sloeg de toren die gedekt stond door zijn dame. Dus damewinst. Ik zag meteen mat in zes voor wit. Maar zijn lot besliste anders. Drie zetten later was hij door al het gereken en alle andere rompslomp vergeten zijn eigen dame weg te zetten en zo explodeerde zijn winst voor zijn ogen. Zeer weinig tijd op de klok deed hem besluiten remise van zijn tegenstandster te accepteren.
Alexander jong en veelbelovend. Hij speelde met zwart en won gewoon. Van hem is mij niets bekend alleen dat hij jong is en de sterren van de hemel speelt. Door deze nieuwe aankoop van onze Captain is hij een substantiële aanwinst voor het Dertiende Regiment. Alexander ga zo door en de schaakwereld zal nog van je horen.
In een gelijkopgaande partij brak bij de altijd goedgemutste Jan T. de logische draad die hem meestal de weg naar winst moet wijzen. Maar zijn goedlachse humeur moet er de oorzaak van zijn geweest dat hij met een volle toren achter eeuwig schaak – ook zo’n onderwerp dat vraagt om een filosofisch licht – wist af te dwingen. Zwart kon blijkbaar toch niet winnen van een lachende tegenstander.
Tot slot de ‘chess-girls’ van onze op eeuwige roem jagende selectie; Leneke & Anneke. Captain Leneke tintelde van plezier met wit in een avontuurlijke stelling. Bij navraag bleek dat er voor beide spelers eerlijke kansen lagen verborgen onder een gecompliceerde stelling indien men het hoofd maar koel zou houden. Edoch, het koele hoofd van onze Captain was aanmerkelijk minder koel dan het koele hoofd van haar tegenstandster. U begrijpt het al: het koelste hoofd won deze zinderende schaakpartij. Toch heeft de Captain de hoop weer eens te winnen. Hoop, haarkleur en een goed humeur zijn, is uit onderzoek gebleken, de karakteristieken voor toekomstige winstpartijen. De rest is mazzel.
De laatste chess-girl Anneke zat met wit aan hetzelfde bord als haar ongelukkige tegenstandster: bord zes. Na de partij hebben ze gezellig nog wat zitten mutsen en drinken en nagepraat over de winst van Anneke na dertig zetten. Na zwevende handen, dameverliezen en ander reglementair ongemak het meest traumatische ongenoegen in de schaakpraktijk het aanraken van een stuk dat nou net niet gezet moet worden. De hand van zwart raakte achteloos het verkeerde stuk aan. Deze reglementaire fout wordt hard afgestraft. Men zal en moet spelen met het aangeraakte stuk ook als dat de oorzaak van een vroegtijdige dood tot gevolg heeft: …. en zo geschiedde. Wit kreeg vrij spel, open lijnen, vrije diagonalen en overal opgerukte pionnen. Zwart daarentegen had zich met pionnen en stukken vastgereden in de modder. Op zet dertig pakte voor zwart donkere wolken zich boven het schaakbord samen en moest deze zich het felle licht van de overwinning van wit laten welgevallen.
Zo kwamen de strijders van Caïssa’s Dertiende Regiment voor de derde keer op rij gelouterd en polonaise dansend van het slagveld met een eindstand van 5½ – 2½.
Eigenlijk hoeft de volgende wedstrijd tegen Almere op grond van de resultaten uit het verleden niet gespeeld te worden: Caïssa XIII gaat promoveren. Maar een uitje naar de polder is nooit weg. Einde.