1.d4 Pf6 2.Pf3 g6 3.g3 Lg7 4.Lg2 0-0 5.0-0 d6 6.c4 Pc6 7.Pc3 a6 8.h3 Tb8
Deze stelling hadden we al op het bord in Wijk aan Zee 1982, in de Meestergroep. Toen speelde Jaap 9.a4, een plompe manier om b7-b5 eruit te halen, die na 8…a5 langdurige littekens achterlaat. Nu kiest hij een oude hoofdvariant.
9.Le3 Ld7 10.Tc1 b5
Overigens doe ik hier wel net alsof ik het allemaal (nog) precies weet, maar in werkelijkheid was ik al hard aan het improviseren. Het geheugen verbetert niet als je ouder wordt.
11.Pd2 e5 12.dxe5 Pxe5 13.c5 d5
Beiden proberen we het initiatief naar ons toe te trekken. Dit is geen jeugdig elan, maar juist een ouderdomskwaal: snel een crisis forceren voordat je moe begint te worden.
14.Lf4 Ph5
Zelfde verhaal. Zwart kan ook ‘gewoon’ 14…Te8 spelen, maar ik wilde zo agressief mogelijk blijven. Op 15.Pxd5 komt 15…Lxh3.
15.Lxe5 Lxe5 16.Pf3 Lg7
En opnieuw. Slaan op c3 gevolgd door c7-c6 is OK, maar geeft het initiatief geheel aan wit. Zwarts enige troef in deze stelling is juist deze loper.
17.b4
Solide, maar ook het eerste moment waarop wit het ‘even wat kalmer’ aan doet. Psychologisch een gevaarlijk moment, want als er één iets minder scherp zetje over de dam is volgen er maar al te gemakkelijk meer en voor je het weet kún je dan plotseling helemaal geen agressieve zetten meer doen.
Ik had gerekend op 17.Pxd5 omdat ik ervanuit ging dat ook wit agressief moet blijven spelen. Voor 17.Dxd5 was ik niet bang, omdat wit dan na 17…b4 met 18.Pd1 een forse stap achteruit moet doen. Na iets als 18…De7 staat zwart prima.
17…c6 18.Pd4 Dc7
Jaap Vogel – Paul Van der Sterren, 8 februari 2014
Met dank aan Chess Tempo voor de PGN-viewer.
Hier begon mijn aandacht zich te richten op manieren om van de verzakking h2-h3 te profiteren. 19…Pxg3 is nog geen dreiging, maar je legt als het ware al wel open en bloot je pistool op tafel. Niet zo prettig voor de tegenstander.
19.Dd3 Tbe8
Misschien is dit eigenlijk niet eens zo’n goede zet, want het laat 20.e4 toe, de enige manier waarop wit alsnog het initiatief naar zich toe kan proberen te trekken. Maar ja… het lijkt zo veilig voor wit. Je kan je gewoon niet voorstellen dat zo’n hechte stelling kwetsbaar kan zijn.
20.Tfd1?
En prompt maakt wit wat achteraf de beslissende fout blijkt te zijn. Had hij de storm zien aankomen, dan had hij (afgezien van 20.e4) 20.Tcd1 kunnen doen, waarna de andere toren beschikbaar blijft voor de verdediging van de koningsvleugel.
20…Lh6!
Gaat er al een alarm af?
21.Ta1
Nee. Computers komen hier al met 21.e4 aanzetten, niet (alleen) omdat dat dat strategisch een goede zet is, maar omdat een torenzet niet in aanmerking komt voor wie de bui wél ziet hangen.
21…Te3!!
Het is verbijsterend, het is niet eerlijk, het is een droom. Zulke combinaties kloppen normaal gesproken alleen in oefeningen en in ‘best game collections’. Maar vandaag dus ook in het Ignatiuscollege in Amsterdam.
22.fxe3
Ook hier komt de computer niet op het idee dat aannemen van het offer een te overwegen zet zou zijn. Met de noodmaatregel 22.Pxd5 cxd5 en nu pas 23.fxe3 maakt wit de verdediging 23…Dxg3 24.Pc2 Lxh3 25.Dxd5 mogelijk. Overigens raast de storm in dat geval na 25…Lxe3+ gewoon verder. Maar wit gaat niet mat. Gek genoeg had ik deze variant trouwens gezien.
22…Dxg3
Het is uit. De verzwakking h2-h3 heeft wit de kop gekost. Alles staat verkeerd om aan de dreigingen 23…Lxh3 en 23…Lxe3+ ook maar iets te kunnen doen. Wit heeft een toren méér, maar in feite een half bord minder.
23.Kh1 Lxh3 24.Lf3 Pf4!
24…Lf4 wint ook en wat niet trouwens.
24.Tg1 Dh4 25.exf4 Lf1 mat.
Bedankt, Jaap.
Paul van der Sterren
Prachtig.
Zowel geschreven als geschaakt!