Caissa 12 tegen Amsterdam West
door
Een literair verslag van de duale schaakslag-vaardigheden van het XIIe regiment der Caïssianen. Het was echt vet cool om vanuit mijn tent de strijd te volgen van het XIIe regiment. Twee maal Amsterdam-West: 8 en 9.

Bij het ene bord werd een koningsstelling gesloopt; bij het volgende bord ontplofte een granaatbom in de loopgraaf van een reeks pionnen.

Een ander bord verloor haar totale vooruitgeschoven oorlogsgeschut door een ‘dolle’ toren.

Duizend bommen en granaten klonken er van de belvedère van Amsterdam-West en stemmen riepen door de zwarte nacht:

“Caïssa XII heeft alle aanvoerlijnen afgesneden en hun Trojaanse paarden slopen ons van binnenuit!”

De kleine grote kapitein van ons regiment bleef in haar strijd mooi over-end behalve in de laatste slag toen gleed ze samen met blonde Debbie gehavend onderuit.

Twee veldslagen tegen de Amsterdammers van West werden door Caïssa XII voor haar rekening genomen. Ik kan alleen verslag doen van de eerste veldslag die wij met wapperende glorie gewonnen hebben. Geen verslag van van de tweede veldslag die wij gekromd en met gebroken schouders hebben verloren, waarvan net als de Sebrenica-fotorolletjes de veldslagaantekeningen verloren zijn gegaan.

Nu de kruiddampen zijn opgetrokken kan ik proberen objectief verslag te doen van onze Tolstoïaanse schermutselingen.

Bij aanvang van elke schaakwedstrijd staan de witte en de zwarte stukken in slagorde roerloos en betekenisloos opgesteld tot het moment dat de witspeler zijn eerste zet doet.

Caïssa XII speelde op twee borden evenwel niet tegelijk maar toch. Het regiment moest het opnemen tegen Amsterdam West 8, uit op 23 oktober en tegen Amsterdam West 9, thuis op 11 november.

Om met de uitslagen te beginnen:

Writser met wit en zwart 1½ uit 2
Piet Borst met wit en zwart 1½ uit 2
Dick van Dam met wit en zwart 0 uit 2
André Timmer met twee keer wit 2 uit 2
Debby Nieberg met twee maal zwart 1 uit 2
Kapitein Wiggelendam met twee maal zwart 1 uit 2
Roel Polak met twee maal wit 0 uit 2
Jaap van Velzen met wit 1 uit1 en
Marcel Roelofs met zwart 1 uit 1.

De volgende wederwaardigheden hebben plaats gevonden op het slagveld van Amsterdam West 8 alwaar Soldaat Marcel Roelofs aan bord 4 moest strijden tegen een man met een pet.
Roelofs dacht: ‘ jij een pet ik ook een pet ‘en zo speelden daar twee mannen met een pet. Marcel had de zwarte pet en zijn opponent de witte pet en toen de witte pet steeds meer voorover ging hangen en de zwarte pet joviaal naar achter werd geschoven bood de witte pet op 34e zet remise aan. Maar de Marceliaanse zwarte pet telde zijn knopen keek op zijn horloge en kwam tot de conclusie: ‘ik sta beter, ik heb meer tijd, ik heb initiatief en in het eindspel zal ik de diepvries-techniek toepassen op zijn gehavende pionnenstructuur dus ik weiger zijn remise aanbod.’
In het eindspel begon slodaat Roelofs gulzig pionnen te eten, forceerde zetdwang bij de tegenstander en Roelofs wandelde uiteindelijk met z’n petje achterover op z’n kop naar de overkant om zijn jeugdverlangen, zijn fel begeerde koningin te halen. De witte petspeler kon niet anders doen dan zijn hoofd en zijn pet in de schoot te leggen.

Aan bord 1 lag voor soldaat Dick van Dam de winst voor het grijpen. Maar als winst voor het grijpen ligt, Napoleon zei het al, wordt het tijd je knopen en je tellen te tellen en er goed op te passen. Voor je het weet ligt je paard in de sloot, hang jij in een boom en is de gegrijpte winst je ontgrepen. Zo ook Soldaat van Dam.
Hier zijn zijn eigen woorden van achter het schuim van een glas bier:
‘….. een onnauwkeurigheid mijnerzijds in het middenspel leidde tot een gevaarlijke aanval, die ik met kunst- en vliegwerk kon reparen. Door een dubieus torenoffer kantelde het spel en lag de winst voor het grijpen. Edoch: in mijn opluchting over de wending en, zoals ik aanneem, vermoeidheid na meer dan 3 uur spelen liet ik mijn toren instaan. Het pilsje na afloop smaakte er niet minder om. Groet Dick’

Die laatste zin, de alcoholische verdringing, heb ik mijn vriend Sigmund Freud opgestuurd met de mededeling: ‘Zo zijn nou de soldaten van Caïssa. Winst of verlies, een pilsje smaakt altijd goed’

Aan bord twee speelde vriend Piet Borst. Hij speelde d5 tegen d4 maar deze opening was hem niet goed gezind en spoedig verloor hij een pion. Met één pion minder en nog een verloren paard kon hij in de beklemmende tijdnood van zijn tegenstander glimlachend zijn remiseaanbod in overweging nemen en even later aannemen.

Bord 3, Writser Cleveringa had zijn tegenstander zo snel verslagen dat de correspondent geen eens de tijd had om een enkele notitie te maken. Writser was hier Ceasar: Veni, vidi, vici.

Bord 5. André Timmer.
Onze stille water soldaat liet zijn tegenstander trillen onder een overbelastende verdediging van zijn zwarte c-pion. Tegenstander ging door de knieën, knakte en was na pruttelend tegenspel verslagen.

Bord 6. Deborah Nieberg.
Zij heeft de woeste aanval van haar tegenstander om haar vinger gewonden en in haar voordeel doen beslissen.
Zie hier haar rapportage terwijl ze een kopje thee drinkt:

‘ Die partij heb ik in circa 1.15 uur en 29 zetten binnengehaald. We gingen een tijd lang gelijk op, totdat mijn tegenstander bij zet 25 een woeste aanval inzette op mijn koningsstelling en daarbij een schaakje op rij 1 over het hoofd zag. Daardoor verloor hij een toren. De aanval zette hij toch door, maar na dameruil bleef daar eigenlijk niet meer zoveel van over. Mijn koning stond weliswaar totaal verstoken van beschermende pionnetjes in het hoekje op h8 te bibberen van de kou, maar de stukken van mijn tegenstander konden hem daar niet klein krijgen. Intussen had ik wel een toren meer en nog wat potentiële vrijpionnetjes op de damevleugel. Na zet 29 slaakte mijn tegenstander dus maar een diepe zucht en stak één hand in de lucht en de ander mij toe: mijn punt was binnen.’

Dit waren de impressies die voor de geschiedenis nog net niet aan de vergetelheid zijn prijs gegeven.

Uw correspondent Roel Polak.

Reactie achterlaten