Het was voor Caissa 13 weer een mooie avond in de 4e Klasse van de Schaakbond Groot-Amsterdam. Na de vorige ronde overtuigend van Caissa 12 gewonnen te hebben, moest Caissa 13 gisteren aantreden tegen broer Caissa 14 om onderling uit te maken wie er dit seizoen de sterkste is. Het Caissa 13 van dit seizoen was het Caissa 14 van vorig seizoen en om aan te tonen dat deze ruil niet zinloos was, moest er dinsdagavond door het nieuwe Caissa 13 gewonnen worden, anders was de ruil tevergeefs geweest. Extra druk voor de spelers dus. Het werd een geweldig gevecht met veel spannende momenten, vooral aan bord 2, 4 en 7.
Caissa 14 (1315) – Caissa 13 (1418) | 2 – 6 | |
bord 1: | Marnix Godding (-) – Aleks Varnica (1568) | 0 – 1 |
bord 2: | Jaap Tanja (1448) – Jan Timmerman (1539) | 1 – 0 |
bord 3: | Jeanne Potters (1410) – Leneke Visser (1469) | 1 – 0 |
bord 4: | Wim Wijnveen (1341) – Jord Hendriks (1450) | 0 – 1 |
bord 5: | Jaap van Velzen (1437) – Alexander Harkamp (-) | 0 – 1 |
bord 6: | Tjerk Hoek (1212) – Anneke Wiggelendam (1411) | 0 – 1 |
bord 7: | Pold Gomperts (1362) – Dick van Dam (1377) | 0 – 1 |
bord 8: | Jan van der Pouw (1000) – Roel Polak (1112) | 0 – 1 |
Aan bord 1 kwam na een gelijke opening ondergetekende tijdens het middenspel op materieel voordeel doordat Marnix zich op de damevleugel met toren en loper kwetsbaar opstelde en hierdoor niet adequaat kon reageren toen er in het midden een paard geslagen werd. Helaas keerde het tij niet meer voor Marnix en kon ondergetekende de partij geduldig uitspelen.
Veel zenuwslopender was de strijd op bord 2 waar de stelling van Jan toch lange tijd de beste mogelijkheden kende. De koning van zijn tegenstander stond lange tijd onveilig, met een open G-lijn voor zijn neus, maar door creatief verdedigend werk van Jaap kon Jan hier niet van profiteren en kreeg hij zelfs in de laatste minuten van de partij een verlies te incasseren.
Aan bord 3 gaf Leneke al vrij snel 2 pionnen cadeau aan Jeanne met het idee om deze later weer terug te winnen. Daar kwam het niet van. Na een paar uur spelen en een scheidsrechterinterventie rijker (bedankt Tony) waren bij haar alle stukken van het bord en had Jeanne nog 2 pionnen over.
Jord speelde op bord 4 een solide partij tegen ‘angstgegner’ Wim. Hij bouwde rustig op en kwam gestaag beter te staan. In tijdnood maakte zijn tegenstander een fout en behield Jord zijn 100% score in de competitie.
Aan bord 5 speelde Alexander misschien de beste partij van de avond, al leek in de beginfase Jaap nog licht beter te staan. Alexander besliste de partij met een fraaie en vernietigende aanval op de koningsvleugel, niet te houden voor zijn tegenstander. Alexander is de vervanger van Michiel van Eijken en als vaste speler aan Caissa 13 toegevoegd.
De snelste partij van de avond werd aan bord 6 gespeeld. Anneke kwam vrij snel gewonnen te staan door een fout van de tegenstander wat resulteerde in damewinst.
De spannendste en meest emotionele partij speelde zich af aan bord 7. Dick vertelde aan het einde van de lange strijd dat er eigenlijk niets goed was gegaan. Alle stukken stonden op verkeerde velden en hij stond vrijwel de gehele partij op achterstand. Een keer kroop Dick door het oog van de naald toen zijn tegenstander een matzet met zijn loper miste. Ook in het eindspel stond Dick achter… maar hij wikkelde de laatste combinatie beter af dan Pold en won de partij op doorzettingsvermogen. Dick na de wedstrijd: “Schaken kent alleen recht, geen moraal. Wie eenmaal een stuk losgelaten heeft, kan niet meer terug. Ook al betekent dat verlies in een totaal gewonnen stelling.”
Ook op bord 8 won Caissa 13. Roel speelde weer eens ouderwets sterk en won zijn partij van Jan, waar hij een week eerder in de interne competitie tegen Jan nog het onderspit moest delven. Dit keer heerste Roel met zijn torens op de 2e lijn, vlak voor de vijandige koning, waardoor de verdediging van zijn tegenstander bezweek. Maar dat dit voor Roel nog geen reden was om in een hosanna-stemming te raken, bewijzen zijn volgende relativerende woorden na afloop:
“Zoals je weet is winnen niet mijn sterkste kant van het schaken.
Ik voel mij echter beter thuis in het verliezen van schaakpartijen.
Het dragen van verlies geeft mijn inziens ook een veelzijder palet van beschouwing dan winnen.
De psychologie van de verliezer geeft in termen van psychoanalyse ludiekere analyses dan het stomme winnen.
Bij winnen hoeft de soldaat niets anders te doen dan te juichen over zijn eigen heldenmoed.
Nee, dan de verliezer!
Hij moet zich oprichten uit de dood en het spoor van vernedering en ontering omzetten in loutering.
Natuurlijk, het Ego van de verliezer krijgt een optater van jewelste en een knockout is zelfs niet utgesloten terwijl een explosie van pionnen, lopers, paarden en torens als in een striptekening door het mentale universum van de verliezer in alle richtingen van de vergetelheid verdwijnen.
Bij de winnaar niets van dat al. Alleen dat stofje dat wordt aangemaakt, is al waar de winnaar op zit kouwen en hem de illusie van de kortstondige euforie bezorgt.
De vernedering van een verloren schaakpartij, kost de verslagene dagen en nachten om weer op krachten te komen.
Zelfverwijt en schaamte zijn psychologische downers waarvoor maar weinig schakers geoutilleerd zijn om zich daarvan te bevrijden en zich de volgende keer weer achter het bord te zetten.
De winnaars lopen met opgeheven hoofd de speelzaal uit. Zij hebben geen keus; ze willen alleen maar winnen.
De verliezers hebben meer opties.”