Een van mijn oudste en meest dierbare vrienden
In Memoriam Rob Witt (1950-2022)
door
Op 22 september overleed op 71-jarige leeftijd onze clubgenoot Rob Witt na een niet heel lang, maar wel zeer onplezierig ziekbed. Twee maanden eerder was zijn vrouw, Marga, al overleden. Ze waren ruim 50 jaar samen, om precies te zijn sinds de dag dat Ajax de Europacup won tegen Panathinaikos: 2 juni 1971. Rob keek naar die wedstrijd in sociëteit H88 en na afloop stond hij aan de bar naast een mooi meisje. Hij bood haar een handvol pinda’s aan en sindsdien waren ze onafscheidelijk. “Dat was mijn beste investering ooit” voegde Rob eraan toe, toen hij me dit verhaal vertelde na het overlijden van Marga.

Maar Rob enkel “onze clubgenoot” noemen doet hem tekort, want toen hij nog in de kracht van zijn leven was, lang voordat hij bij Caissa terechtkwam, was hij een van de beste Nederlandse schakers van zijn generatie (als we de één jaar jongere Jan Timman als hors concours even buiten beschouwing laten). In 1970 won hij het Nederlands Jeugdkampioenschap en in de jaren daarna groeide hij door naar wat we toen “een sterke hoofdklasser” noemden, iemand die op voet van bijna-gelijkheid tegen het meestergilde speelde. Deze informele kwalificatie was voor de meesten – ook de zeer talentvollen – in feite het hoogst haalbare, want de meestertitel was in die tijd, waarin je hoogstens één of twee keer per jaar een theoretische kans kreeg, vrijwel voor niemand weggelegd.

Rob wist zich twee keer te plaatsen voor het Nederlands kampioenschap, in 1976 en 1982, en eindigde beide keren op een niet spectaculaire, maar zeker verdienstelijke tiende plaats. Oók in 1976 won hij (samen met mij) een van de Reservegroepen van het Hoogovenstoernooi, wat ons allebei een uitnodiging opleverde voor de Meestergroep van 1977, waarin hij het opnieuw goed, maar niet té goed deed. Achteraf denk ik dat zijn respect voor de grote namen hem in de weg zat. Hij was te aardig om zijn tegenstanders echt pijn te willen doen, altijd geweest en altijd gebleven.

Die zachtmoedigheid belette hem niet om in 1981 nog eens flink uit te halen in het open toernooi te Baden-Baden, waar hij een sterk contingent Nederlandse deelnemers (o.a. Van der Wiel, Hartoch, Böhm en Van Baarle) wist af te troeven en – ook hier gebroederlijk samen met mij – een uitnodiging voor het Grootmeestertoernooi van het volgend jaar binnensleepte. Door organisatorische perikelen werd dit uiteindelijk 1985, maar dat werd dan ook een heel mooi toernooi van 13 ronden met een aantal zeer sterke deelnemers. Winnaar werd de Tsjech Jan Smejkal, die de grote favoriet Efim Geller een half puntje voorbleef. Rob reikte met 5 uit 13 tot de tiende plaats, wat voor “een sterke hoofdklasser” een uitstekend resultaat was.

In de clubcompetitie was Rob decennialang een steunpilaar van Watergraafsmeer, eerst in de (gesponsorde) Desisco-tijd, die duurde van begin jaren zeventig tot halverwege de jaren tachtig, daarna weer ‘gewoon’ als Watergraafsmeer, totdat deze roemruchte club ten slotte via een paar fusies opging in Caissa.

Maar bovenal was Rob voor mij een van mijn oudste en meest dierbare vrienden. Midden jaren zeventig, toen ik, vrij en en onverveerd maar eenzaam, in Amsterdam op een zolder woonde, vond ik in het warme, gastvrije huis van Rob en Marga mijn huiskamer. Jarenlang stonden hun deuren voor mij en vele anderen open. Hun huis werd, misschien nog wel meer dan het officïele clublokaal, het eigenlijke hart van de schaakclub Watergraafsmeer. Wij schaakten, analyseerden, praatten en aten, dronken en genoten van onze jeugd. Kortom, het was een heerlijke tijd waarvoor ik Rob en Marga altijd intens dankbaar ben gebleven.

Na 1980 werd ons contact wat minder intensief. Werk en kinderen voor Rob en een altijd om aandacht schreeuwend openingenrepertoire voor mij betekenden het einde van wat je onze studententijd zou kunnen noemen. Maar we troffen elkaar nog geregeld en het was zeker geen toeval dat ik in 2010, zeven jaar nadat ik mijn profcarrière had beëindigd, bij Rob aanklopte met de vraag of Caissa een leuke club voor mij zou zijn. Blijkbaar verlangde ik onbewust terug naar die Watergraafsmeertijd van vroeger en stond Rob voor die tijd symbool.

Het deed pijn om – van een afstandje – de fysieke neergang van mijn oude vriend te volgen in de pakweg zes maanden die achter ons liggen. Op het laatst leek hij er niet veel zin meer in te hebben en het is misschien maar goed dat het einde uiteindelijk toch nog vrij snel kwam. Maar je laat een leegte achter, Rob, en ook jij, Marga. Een leegte in mijn hart.

 

 

 

  1. Frans Roes

    Frans Roes zei op :

    Altijd mooie stukjes van Paul vd Sterren.

Reactie achterlaten