De meeste schakers van nu kennen hem niet meer, maar Peter Scheeren was een van de beste Nederlandse schakers van zijn en dus van mijn generatie. Ik kwam hem voor het eerst tegen in het jeugdkampioenschap van Limburg in 1971 en sindsdien liepen we elkaar voortdurend in de weg, dat wil zeggen versloegen en stimuleerden we elkaar overal en doorlopend. We waren aartsrivalen.
Beginnend met het jeugdkampioenschap van Limburg betwistten we elkaar alles waar je maar om vechten kan, culminerend in de kampioenschappen van Nederland tussen pakweg 1980 en 1986. Altijd stonden onze partijen onder hoogspanning, altijd was het in toernooien een topprioriteit om boven de ander te eindigen. Totdat Peter zich in 1987 terugtrok uit de toernooiarena, nog enkele jaren napruttelde in de KNSB-competitie en begin jaren negentig definitief uit (mijn) beeld verdween. Toen hij in 1995 nog eens volkomen onverwacht tegenover me kwam te zitten in een wedstrijd HSG-Eindhoven dacht ik dat ik een spook zag.
En nu zat ik weer tegenover hem, 22 jaar na die laatste keer, 46 á 30 jaar na de hoogtijdagen van onze rivaliteit, zestigers allebei. Wat was er veranderd? Kort antwoord graag. Niets.
Paul van der Sterren (2436) -
Peter Scheeren (2401),
2017.05.06
en hier gaf hij het op. Ik had nog 34…Ld4+ verwacht, waarna 35.Kh2 het eindpunt zou zijn geweest.
Kan iemand begrijpen hoe zo’n partij voelt? Bedankt Caissa, dat ik dit nog heb mogen meemaken.
In ronde 7 verloor Caïssa de uitwedstrijd tegen koploper HWP Sas van Gent met 6,5-3,5. Er zat meer in, maar in het vierde speeluur gingen gewonnen stellingen op de borden van Alje en Rob verloren, en raakte Arno in zo goed als gelijke stelling de weg kwijt op het smalle pad.
Het hoogtepunt van Caïssa-zijde kwam eigenlijk in de allerlaatste partij van de dag. De match was allang beslist maar de zege van Paul van der Sterren was een dikke pleister op de wond. We zijn blij dat Paul zijn partij van commentaar voorziet.
Na enkele maanden afwezigheid maakte Paul van der Sterren afgelopen zaterdag zijn rentree in Caïssa 1. Over zijn hernieuwde kennismaking met de intensiteit van een schaakpartij schreef Paul het volgende verslag.
Goudriaan, Etienne (2352) -
Paul van der Sterren (2451),
2014.12.13
Een partij tegen Jaap Vogel is voor mij niet zomaar een partij. Bijna veertig jaar geleden, toen Jaap nog beroepsschaker was en een van de beste spelers van Nederland na de (groot-)meesters, speelden we al samen voor Desisco/Watergraafsmeer en kwam ik bij hem op bezoek in zijn flat in de Bijlmer om fanatiek de toen nog piepjonge Svesnikovvariant te bestuderen. Tijdens het Hoogoventoernooi van 1976 reden Rob Witt en ik iedere dag met hem mee. Wij blij dat we als arme studenten gratis vervoer hadden, hij blij dat wij met z’n tweeën extra kilo’s leverden om zijn vederlichte 2CV wat te verzwaren in de harde zeewind. Kortom, ik moet eerst door een woud van emoties en herinneringen voor ik aan zo’n partij überhaupt kan beginnen.
Opnieuw een mooie KNSB-dag in het Woestduincentrum, nog massaler dan anders omdat Tal/DCG en Laurierboom er ook waren met twee teams, en opnieuw een forse nederlaag voor Caïssa 1. Een paar solide remises, een paar lichte aardbevingen en enkele bedorven goede stellingen tekenden vanuit Caïssa-perspectief de wedstrijd. Maar er was één lichtpuntje, al zeg ik het zelf. Voor het eerst sinds het NK van 1981(!!) won ik van Timman. Wat hebben we daar oud voor moeten worden, Jan. Zie game
Toch wat bleekjes, zo’n rijtje uitslagen met alleen wat links naar de websites van onze tegenstanders. Waren we zo ontevreden of heeft gewoon niemand er zin in? Ik vond het best een indrukwekkend gezicht, die zaterdag in het Woestduincentrum in de Woestduinstraat. Vijf lange tafels waaraan vijf teams van Caïssa allemaal dezelfde kant op zaten te kijken. En allemaal in de KNSB-competitie. Zoiets doen weinig andere clubs ons na.
Kloksimultaans komen relatief weinig voor en de meeste schakers hebben er dan ook nauwelijks of geen ervaring mee. Het cruciale verschil met een gewone simultaan is dat de deelnemers niet hoeven te zetten op het moment dat de simultaangever intimiderend en grommend aan hun bord verschijnt, maar een royale en vaste bedenktijd hebben die ze geheel naar eigen inzicht zelf kunnen indelen.
De kloksimultaan van 29 mei jl. in Huize Lydia ontstond uit een verzuchting van Davide Lattuada over het schrijnend gemis van precies al deze factoren nadat hij in een kleine simultaan voor leden en personeel van het Concertgebouworkest op 10 maart in het Okura Hotel door Genna Sosonko verpletterend verslagen was. ‘Ik had geen moment het gevoel “in mijn spel te komen”’, was zijn conclusie na afloop. Niet dat hij het niet leuk gevonden had, integendeel denk ik, maar hij zou ook wel eens rustig over zijn zetten willen kunnen nadenken bij een dergelijke gelegenheid.
Davide is Italiaan, basklarinettist van het Concertgebouworkest en hij woont al ruim zes jaar in Nederland. Ik had hem leren kennen in een context waarin ik ‘de schaker’ en hij ‘de musicus’ was en we ontdekten al snel dat we veel met elkaar gemeen hadden. Sindsdien ontmoeten we elkaar geregeld en ben ik veel over de muziek te weten gekomen en hij over het schaken. Dit alles tot grote wederzijdse tevredenheid.
‘De musicus’ Davide Lattuada.
Nadat we samen zijn partij tegen Sosonko bekeken hadden dacht ik meteen aan een kloksimultaan, maar ja, zie zoiets – als notoire niet-organisator – maar eens te organiseren! Dacht ik. Maar we hadden geluk. Ik informeerde bij Hugo van Hengel of Caïssa er iets voor zou voelen om de traditionele simultaanavond van de clubkampioenen aan te vullen met een kloksimultaan, we hoefden de datum maar één week te verschuiven en alles was in orde.
Kloksimultaans worden meestal tot tien borden beperkt teneinde de simultaangever enigszins in bescherming te nemen tegen wat je zou kunnen noemen de dreiging van de tikkende klokken. Zijn of haar nachtmerrie is immers om op één bord hevig te moeten nadenken over een lastige stelling terwijl ondertussen op alle andere borden je kostbare bedenktijd wegtikt. Maar toen enkele dagen voor het zover was Davide voorzichtig bij me informeerde of Ivan Fischer misschien óók mocht meedoen, was ik maar al te blij om er een elfde bord bij te zetten.
Fischer is een wereldberoemde dirigent en is momenteel in Amsterdam voor een lange periode van repetities en uitvoeringen van de opera Parsifal met het Concertgebouworkest en hij bleek net als Davide een enthousiast schaker te zijn die graag van iedere gelegenheid gebruik maakt om tussen de bedrijven door een stevig potje te schaken. Voor mij natuurlijk ook een buitenkansje om zo iemand te leren kennen.
Ivan Fischer, de wereldberoemde dirigent.
Zo ging de avond van start met wat ik dacht dat elf partijen waren. Pas na afloop werd ik erop geattendeerd dat er twaalf mensen hadden gespeeld. Ik begreep daar aanvankelijk niets van totdat ik me herinnerde dat ik bij het opstellen van de tafels inderdaad vergeten was om één bord weg te halen van de twaalf die er nog stonden van de jeugdclub die vóór ons in de benedenzaal had geschaakt. Daar was om acht uur nietsvermoedend Abe Willemsma gaan zitten, tegen wie ik vervolgens, al even nietsvermoedend, een van mijn meest solide partijen van de avond gespeeld had.
Zo waren het dus uiteindelijk twee partijen meer dan de bedoeling was, maar daar kan ik alleen maar tevreden over zijn, want uiteindelijk was niet ik degene die bedenktijd tekort kwam, maar waren het mijn tegenstanders. Een gegeven waarvan ik in het laatste kwartier krachtig misbruik kon maken door nog een groot aantal halve en hele punten ‘terug’ te pakken, die ik eigenlijk al afgeschreven had (voor het meest schrijnende geval van deze puntenroof zie de eerdere bijdrage van Dennis Breuker). Ondertussen verloor ik wél van Angelo Spiler (moet die ook niet even op de website, Angelo?) en werden er twee partijen remise, zodat ik met 10-2 won.
Ik vond het een heel leuke avond, zowel vanwege de vertrouwd gezellige sfeer onder de Caïssanen als vanwege de aanwezigheid van zoveel musici. Want ook Emily Beynon was nog van de partij, eveneens KCO-lid en één van de meest fantastische fluitisten ter wereld. Ze keek alleen maar toe (en kreeg daarbij van Ivan Fischer een doorlopend commentaar op wat er in zijn partij zoal gebeurde), maar haar aanwezigheid alleen al verhoogde de sfeer nog aanzienlijk.
Paul speelt tijdens de kloksimultaan tegen Rene Noteboom.
Emily Beynon, één van de meest fantastische fluitisten ter wereld.
Fischer demonstreert zijn partij aan Emily Beynon, Hanneke van Parreren (voormalig Nederlands schaakkampioene en vrouw van Paul) en David Lattuada.
Twee dagen later waren mijn vrouw en ik dan weer te gast bij een repetitie van het Concertgebouworkest en gingen we gewoon verder waar we gebleven waren. Nu merkte ik ook pas wat een veelheid aan wortels Ivan Fischer in de schaakwereld heeft. Hij kent Lajos Portisch, hij kent alle Polgar zusjes (de man van Judit is de dierenarts waar hij altijd met zijn hond naartoe gaat) en het allermooiste is: – hoe is het mogelijk! – Andor Lilienthal, de legendarische Hongaarse grootmeester, die in 2010 op 99-jarige leeftijd overleed, was zijn oom!
Om het bijzondere van deze avond te markeren – drie beroemde musici op bezoek bij Caïssa – geef ik hierbij de twee partijen van Fischer en Lattuada, met licht commentaar.
Andor Lilienthal was de de oom van Fischer!
Hanneke en Paul waren te gast bij een repetitie van het Concertgebouworkest – onder leiding van Fischer.
Van der Sterren,Paul (0) -
Lattuada,Davide (0),
2012.05.29
Van der Sterren,Paul (0) -
Fischer,Ivan (0),
2012.05.29
Tot slot vindt u nog een aantal foto’s van onder andere de traditionele simultaan van de aspirant-clubkampioenen. De foto’s in dit artikel zijn van diverse fotografen, de onderschriften van Eric Coppoolse – al het andere is van de hand van Paul.
Fischer demonstreert geanimeerd deel 2.
Fischer demonstreert geanimeerd deel 3.
De traditionele simultaan van de kandidaat-clubkampioenen, waarbij ze samen tegen dezelfde tegenstanders spelen. Hier speelt Jack Blanchard tegen Jeanne Potters…
…en Eelke Wiersma speelt dus ook tegen Jeanne. Samen hadden ze een zware kluif aan haar!
Jack doet grappige zet – althans volgens Dick van Dam. Naast hen Marcel Roelofs.
Alje Hovenga en Paul Schipper wisten beiden te winnen.
Eelke in actie tegen een prominente Caissaan. Op de achtergrond Pitt Treumann.
Naast al het simultaan-geweld werd er af en toe ook nog een gewoon potje gespeeld, hier door Frans Oranje en een andere prominente Caissaan.
Daniël rost onze leeuwen hun kuil uit (nu inclusief partijen)
Het viel niet zo op in de algehele feestvreugde van de Jubileumviering van Caïssa op 21 mei, maar zonder er veel erg in te hebben zijn degenen die er vroeg genoeg bij waren getuige geweest van een geweldige prestatie van Daniël Stellwagen. Hij kwam binnen, gaf te kennen dat hij nauwelijks een idee had wat hem te wachten stond, ging zitten, deed zijn ogen dicht en een uurtje later stond hij weer op. Alle vier de tegenstanders verbrijzeld, uitgerookt en weggevaagd, alsof het pluisjes waren. Zelf was ik op dat moment in mijn gewone aanschuifsimultaan nauwelijks de openingsfase voorbij en het zou nog drie uur duren voordat ook ik me, maar dan zwaar gehavend, uitgeput en met een wirwar van fouten en blunders op mijn netvlies, in de bar kon melden.
In de jaren negentig trok het jaarlijkse simultaanevenement Schaken op het Spui altijd een wereldtopper aan voor deze in de schaakwereld vrij ongewone krachtproef. Karpov, Timman, Anand, Nikolic, om er maar een paar te noemen, ik heb ze allemaal zien worstelen met hun kwartet tegenstanders. Meestal waren dat ook niet meer dan ‘gewone’ clubschakers, maar wat maakten ze het hun gerenommeerde tegenstander lastig. Zwoegen, afbreken, arbitreren. En altijd liepen ze de nodige schade op, niemand haalde 4 uit 4. En hier komt de jonge Daniël, denkt iets van ‘leuk, ga ik proberen’ en zwiept iedereen achteloos weg.
Ik wist dat hij een bijzondere jongen is, maar dit was echt groots, en misschien nog wel het meest vanwege het grote gemak waarmee hij het deed. Bravo Daniël! En hoera voor Caïssa, dat zich met de organisatie van deze historische prestatie een plaatsje in de geschiedenisboeken of toch op zijn minst in de mondelinge Amsterdamse legendevorming verworven heeft.
De partijen met commentaar van Rik Salomons:
Stellwagen, Daniel (0) -
Hovenga, Alje (0),
2011.05.21
Stellwagen, Daniel (0) -
Blanchard, Jack (0),
2011.05.21
Stellwagen, Daniel (0) -
Visser, Cees (0),
2011.05.21
Stellwagen, Daniel (0) -
Vriens, Huib (0),
2011.05.21
“Het enige wat je kan helpen is naar huis gaan en iets schrijven.”
We stonden met een groepje teamgenoten om op de stoep van Huize Lydia en het floepte eruit voordat ik het in de gaten had. Onzinnig advies, besefte ik onmiddellijk. Ten eerste omdat Hans Ree ongetwijfeld zelf wel weet wat goed voor hem is en ten tweede omdat hij helemaal geen medelijden nodig leek te hebben, deze schrijver, filosoof en viervoudig kampioen van Nederland, die zojuist op hartverscheurende wijze een totaal gewonnen stelling in zijn handen tot een ziekmakende nul had zien verschrompelen en verrotten, maar daar nu over sprak zoals hij overal over spreekt: bedachtzaam, afstandelijk, ironisch.
Maar toen ik enkele uren later midden in de nacht badend in het zweet wakker werd, direct de brandwond in mijn hersenweefsel voelde die door 39…Dh6?? was veroorzaakt en vervolgens urenlang wakker had gelegen terwijl zich de hele partij van voor naar achter en weer terug bleef afspelen in mijn hoofd, besefte ik dat het advies niet voor Hans maar voor mezelf bedoeld was geweest. En nu pas bedacht ik dat ik die dag precies de nachtmerrie had meegemaakt, die ik al zo vaak heb gedroomd in mijn leven.
Ik speel een partij die zich aanvankelijk gunstig ontwikkelt, maar als ik me even van het bord verwijder (WC-bezoek misschien, dat blijft altijd onduidelijk) lukt het me niet om de speelzaal te vinden en als ik daar na veel zoeken ten slotte toch terugkom blijkt mijn partij al te zijn afgelopen en de nul genoteerd.
In talloze varianten heb ik dit gedroomd in de loop der jaren. Soms was de partij nog niet afgelopen, maar had iemand anders een aantal zetten voor me gedaan en was mijn stelling nu hopeloos, soms kon ik de zaal überhaupt niet meer terugvinden en soms was iedereen al naar huis. En vandaag, in de wedstrijd Caïssa-HMC Calder was het precies zo gegaan! Een rustige openingsfase, ik stond iets minder tegen Erik van den Doel, naast me was Hans Ree vlot aan het winnen van Christophe Klein, die duidelijk geen idee had wat hij met de solide gepensioneerden-opening van zijn tegenstander aan moest en de rest van het team was in harde, gelijkwaardige gevechten verwikkeld met uitzondering misschien van Robert Kikkert, die ik al snel had afgeschreven (ten onrechte trouwens, zoals me achteraf duidelijk werd gemaakt).
Op onbegrijpelijke wijze, precies zoals dat ook in dromen gaat, was ik toen plotseling een tijdlang “weg”. Niet fysiek deze keer, maar “weg” in een diepe staat van concentratie die nodig was om mijn iets mindere stelling door de dubbele gevarenzone van een bestorming door Erik en de tijdnoodfase te loodsen. En die ik dus met de snerpende dissonant 39…Dh6?? schrijnend ontkroonde.
Weer wakker, me bewust wordend van omgeving, speelzaal en wedstrijd, zie ik eerst naast me hoe de ooit zo trotse stelling van Hans in een treurig eindspel met een pion minder is veranderd, dan sta ik op en ben net op tijd om Albert Riemens geheel onnodig op de veertigste zet door zijn vlag te zien gaan. Dan pas valt het me op hoeveel borden er inmiddels al leeg zijn. Louter nullen en halfjes! En wát er nog over is staat slecht of remise.
Ik wankel de speelzaal uit en ga aan het bier. We verliezen met 8-2 en ik kan het gevoel niet van me afzetten: hier klopt iets niet. En dat blijkt dus te kloppen. Het was geen wedstrijd, het was een nachtmerrie.
Arno Bezemer heeft zijn partij tegen Twan Burg van commentaar voorzien, zie hieronder. [HvH]
Bezemer, Arno (2300) -
Burg, Twan (2448),
2011.02.12