Eddy Leuw en Wim Suyderhoud willen op de ledenvergadering van september a.s. een voorstel doen voor een opdeling van de interne competitie 2012/2013 in twee groepen. Daartoe hebben zij ter voorbereiding een discussiestuk opgesteld. De schrijvers nodigen u uit om vrijuit op de inhoud van het stuk te reageren.
Bij het opgaan van Euwe in Caissa werd een voorstel gedaan om de interne competitie te organiseren in twee elogroepen met een ruime promotie-degradatie regeling en een keuzemogelijkheid voor een middengroep. Nu, drie jaar later, willen wij dit voorstel opnieuw doen. Implementatie kan in de vorm van een praktijkproef van één complete interne competitie. Volgend jaar kunnen we bezien of het voor voortzetting vatbaar is.
Het probleem
Bij Caissa hebben we dit seizoen Roel Polak en GM Karel van der Weide tegenover elkaar zien zitten en de week daarop dezelfde Roel gekoppeld zien worden aan IM Leon Pliester. Het ratingverschil bedroeg in beide gevallen meer dan 1200 punten. Je kunt beargumenteren dat het sociaal wenselijk is dat schakers uit alle rangen elkaar bij deze vereniging kunnen treffen en het ís ook leuk om Margreet Ligtenberg en Rob Witt geanimeerd te zien praten na hun partij, maar daar was geen van beide voor naar de clubavond gekomen. We gaan hier beslist niet voorbij aan het feit dat er leden zijn die een enkele keer graag tegen een sterke tegenstander spelen. Zo kun je je immers optrekken aan een hoger niveau. Maar de kans dat het niet bij een enkele keer blijft, is met de toeloop van sterke spelers bij Caissa in de laatste jaren sterk toegenomen. Het voornoemde voorbeeld van Roel Polak is geen incident. Er is bij sommige leden een ontevredenheid te bespeuren die kan leiden tot een situatie die op den duur bedreigend is voor een gezond voortbestaan van onze vereniging.
Door al te veel mismatches toe te staan, dreigt het gevaar van een voor menigeen onaantrekkelijke interne competitie. Achteruitlopende opkomst op de clubavond is een ernstige bedreiging van het clubschaak in groot Amsterdam. In veel gevallen is dit een zelfversterkend proces gebleken. Zoveel is de laatste jaren binnen de SGA wel duidelijk geworden.
Een voorbeeld
Voor een meer cijfermatige illustratie van het probleem tonen wij u een momentopname uit de clubcompetitie, de derde ronde turnus winter A 2011-2012. In deze ronde werden 36 partijen gespeeld. Bij 12 (33%) van deze partijen was sprake van een extreem eloverschil. Zie de volgende paringen zonder inachtneming van wit of zwart:
Thewissen 1638 Hovenga 2221
Vogelaar 1650 v Hengel 2234
vTuijl 1631 Doggers 2194
Suyderhoud 1754 Bezemer 2368
Bakker 1600 Vroombout 2234
Lith 1740 Schipper 2145
M.Janssen 1490 Salomons 2120
Aué 1585 Ephraïm 1947
Dolman 1390 Mukhtarov 2209
Egas 1535 vd Woestijne 1931
Budwilowiz 1500 Bodicker 2022
Ligtenberg 1443 Nijenhuis 1939
De uitslag laat zich raden: 12–0 voor de sterkeren. Zoveel mismatches op één clubavond komen gelukkig niet altijd voor. Maar ook wanneer het verschijnsel zich in minder extreme mate voordoet, blijft het naar onze mening onwenselijk.
De oplossing
Voor een goede organisatie van de interne competitie in twee elogroepen is het zeer belangrijk dat doorstroming naar beide kanten en flexibiliteit worden gewaarborgd door een (ruime) promotie-degradatieregeling en door een keuzemogelijkheid voor de elogroep rond de cut-off score voor de indeling in elogroepen. Het lijkt ons bijvoorbeeld leuk en motiverend voor jonge spelers om te kunnen promoveren naar de hogere groep. En voor de modale schaker kan het motiverend zijn om ook eens kampioen te kunnen worden.
Het voorstel zal daarom zijn om voor de interne competitie een indeling te maken in een Kroongroep (A) voor leden met een elo van 1900 of hoger en een tweede groep (B) voor leden met een elo van 1800 of lager. Leden met een elo tussen de 1800 en 1900 mogen zelf kiezen om in de A- of de B-groep te spelen. Voor een promotie-degradatieregeling zijn verscheidene varianten denkbaar (bijvoorbeeld per speeljaar op basis van de KNSB-rating of tussentijds per seizoenhelft op basis van de clubrating). Dit zou nader moeten worden bepaald.
Noodzakelijke voorwaarde
De belangrijkste voorwaarde voor het goed kunnen realiseren van zo’n opzet is ongetwijfeld dat er zowel in de A-groep als in de B-groep voldoende schakers zijn om goede paringen (we spreken in schaaktermen) te kunnen realiseren. Dat wil zeggen (liefst) niet meer dan één keer dezelfde tegenstander per seizoenhelft en zoveel mogelijk borden waar niet de uitkomst al met een waarschijnlijkheid van >80% vast staat. Aan de laatste voorwaarde wordt vrijwel per definitie voldaan door de splitsing in groepen. Om goed aan de eerste voorwaarde te kunnen voldoen is het noodzakelijk dat er in beide elo-groepen voldoende opkomst op de clubavonden is.
We bezien hiertoe de elo-verdeling in de interne ranglijst na ronde B13 van 10 april 2012. Van de in totaal 101 leden die op dat moment in de competitie drie of meer partijen hadden gespeeld, hadden 41 leden >1900 elopunten, 52 leden <1800 en 8 leden tussen 1800 en 1900. Dat wil zeggen dat er qua aantallen min of meer gelijke elogroepen kunnen worden geformeerd van 40-50 leden elk. Verwacht mag worden dat dit een voldoende groot aantal leden per elogroep is om te kunnen voldoen aan de voorwaarde dat er per seizoenhelft niet meer dan één maal tegen de zelfde tegenstander hoeft te worden gespeeld. Bij een gemiddelde opkomst van rond 50% binnen elke elogroep zal dit waarschijnlijk geen probleem gaan opleveren.
Het voorstel
In de verwachting dat de hier geschetste opzet van de interne competitie het speelplezier van de leden van onze grote schaakvereniging ten goede zal komen, herhalen we hierbij het voorstel om bij wijze van proef in het verenigingsjaar 2012-2013 voor de interne competitie een indeling te maken in een A-groep voor leden met een elo van 1900 of hoger en een B-groep voor leden met een elo van 1800 of lager. Leden met een elo tussen de 1800 en 1900 mogen zelf kiezen of zij in de A- of de B-groep willen spelen.