Feico Zwerver (0) - Mischa de Rue (0), 2023.05.09
Feico Zwerver (0) - Mischa de Rue (0), 2023.05.09
En mijn tegenstander zag het ook niet.
De computer zag het wel, vandaar deze les.
Martin Blom (0) - Feico Zwerver (0), 2023.04.01
Paul laat het schaken nu een andere rol spelen in zijn leven, dan toen hij jonger was en hogerop wilde. Daar spreekt een wijze. Mooi om te lezen. Lijkt me fijn als je dat lukt op die manier. Er zit een natuurlijk verloop in van groei en ontwikkeling naar bezinning en rust.
Bij mij zit het heel anders. Ik weet niet precies waarom, maar ik heb tot het lezen van dit interview met Paul van der Sterren, altijd de stille hoop gehad dat ik nog beter zou kunnen worden met schaken. Nu ik in dat interview lees, dat je als schaker eigenlijk alleen maar slechter wordt zo vanaf je 40e jaar, beschouw ik mijn ambitie om beter te gaan schaken als tamelijk bizar. Eigenlijk wist ik dat natuurlijk al en misschien moet ik die ambitie om ooit beter te worden maar laten varen. Maar ik zal proberen uit te leggen hoe ik daarbij kom.
Om te beginnen moet ik iets bekennen: ik heb nog nooit les in schaken gehad!
In mijn familie werd niet geschaakt. In 1969 heb ik het schaken geleerd via de Teleac cursus Schaken op TV. Dat was nog in zwart-wit. Zie de foto. Toen was ik 12 jaar en zat ik alleen voor de TV met een schaakbord.
Vervolgens werd ik gegrepen door het spel en werd ik lid van de schaakclub in Zandvoort. Een kleine dorpsclub. De eerste drie jaar werd ik meteen kampioen bij de jeugd. Er was wel een vriendelijk oudere heer, die de jeugd lesgaf, maar daar won ik meteen al van. Die Stappenmethode was er toen nog niet. Daarna werd ik clubkampioen bij de senioren. Toen dacht dat ik het wel kon. Het boek geschreven door Lex Jongsma over de Fischer-Spasski match 1972 leende ik bij de bibliotheek.
In 1978 moest ik in militaire dienst en kwam ervan schaken of welke intellectuele uitdaging dan ook, niets meer terecht. Daarna ging ik studeren in Amsterdam en werd ik lid van Nieuw West. Leuke club in een café bij de Wiegbrug in Oud West. Daar was ik zo’n beetje de zwakste van de club. Dat was even wennen. Die club ging samen met DOS in Buitenveldert. Dat was een mooie tijd. Alleen vond ik het schaken lastig te combineren met mijn werk als arts. Overdag moest ik al zoveel nadenken, al die patiënten die hun ellende over je uitstorten. Vermoeiend. Dan vond ik het wel fijn om ‘s avonds te vluchten uit de realiteit en me over te geven aan het schaken. Maar zo’n partij werkt door in je hoofd en die kreeg ik er dan ’s ochtend niet meteen weer uit. Eigenlijk was ik dan te chagrijnig om fris m’n spreekuur in te gaan. Daarom besloot ik om te stoppen met schaken. Maar ik nam me voor om er ooit eens serieus werk van te maken. Als ik met pensioen ben, dacht ik er dan bij. Met het vervelende gevoel dat ik er eigenlijk nooit uitgehaald heb, wat erin zou kunnen zitten.
Ondertussen hield mijn club DOS er mee op. En ik kreeg via mijn werk de kans een promotieonderzoek te doen. Je onderdompelen in de onderzoekswereld is ook een soort vlucht uit de maatschappij. Voelde mij wel thuis tussen die wetenschappers. Inmiddels was ik 50 jaar. Dat onderzoek was een flinke klus naast mijn werk en gezinsleven. Schaken kon er even niet bij. Toen dacht ik, als ik gepromoveerd ben ga ik weer schaken. En zo is het gegaan. Zo ben ik lid geworden bij Caïssa. Maar ik heb nog steeds geen schaak les gehad. Ik doe maar wat achter dat bord. Intuïtieve speler, noemen ze dat. En daarom denk ik stiekem, dat ik nog beter kan worden, al ben ik inmiddels 64. Dat Caïssa nu schaakles online aanbiedt komt voor mij als geroepen.