Des keizers baard
door

We zijn in de slotfase van het seizoen aanbeland. Voor sommige teams gaat het er juist nu om spannen, voor andere teams gaat het om des keizers baard. Caissa 5 behoort tot de laatste categorie.

 

Speelden we daardoor anders? Vrijer, ontspannener, roekelozer? Nee, niets van dit alles, we speelden zoals we het hele seizoen al gespeeld hebben: degelijk, doelmatig en met maximaal rendement. Dat was ook wel nodig, want onze tegenstander was het sterke LSG 3, op papier favoriet.

Nu dan de wedstrijd. We doorlopen deze in min of meer chronologische volgorde:

 

Invaller Theo Kroon stond steeds iets beter met wit in een Scandinaviër. De slotstelling leek me nog steeds wat kansrijker voor onze man, maar hij was tevreden met remise.

 

De andere invaller, Aad Roemersma, speelde tegen mijn voormalige clubgenoot van de Alphense schaakclub, Wilbert Mourits. In mijn jonge jaren heb ik nog eens een dame tegen hem weggegeven en daarmee een vrijwel zeker clubkampioenschap weggegooid. U merkt, het doet nog steeds een beetje pijn. Aad gaf gelukkig niks weg en won een goede en spannende Franse partij.

 

Niet voor de eerste maal dit seizoen wezen onze invallers ons dus de goede weg.

 

Teamcaptain Angelo Spiler heeft inmiddels aanvaard dat hij dit seizoen met kop en schouders boven de rest van het team uitsteekt, en nam eindelijk zijn rechtmatige plaats in aan het eerste bord. Ook hier won zijn draak weer soepel met een mooi mat tot slot.  

 

Olaf Ephraim had het moeilijk, kwam weer terug, had nog maar erg weinig tijd, bood zonder veel illusies remise aan… en zijn tegenstander nam het aan! Hij had weinig vertrouwen in zijn stelling. Ook Olaf blijft zo lekker bezig, ongeslagen nog dit seizoen.

 

Als u heeft meegeteld, weet u dat het inmiddels 3-1 staat voor de onzen. Maar er waren ook tegenvallers.

 

Geert Veldhuis kan zijn draai maar niet vinden dit jaar. Ook nu ging hij er met wit kansloos af. In de wandelgangen wordt nu gefluisterd dat hij volgend seizoen naar Duitsland vertrekt. Het hoeft niet Geert, je mag blijven!

 

Wim Nijenhuis offerde er noodgedwongen lustig op los. Zijn moed werd ditmaal niet beloond en zijn tegenstandster won een prima partij.

 

3-3 Dus, met nog 2 borden te gaan!

 

Onze vaste zwartspeler Robert Jan Schaper kwam via omwegen in een Philidor terecht, speelde volgens eigen zeggen degelijker dan normaal, en won een goede partij. Een gelijkspel was dus in ieder geval binnen!

 

Als laatste was Eric Coppoolse bezig. In een rustige Koningsindiër had hij steeds een plusje, en in een stelling waarin hij nog steeds het beste van het spel had (het klassieke goede witte paard tegen de slechte zwartveldige loper), bood hij lafjes… herstel professioneel remise aan en stelde zo de 4½ – 3½ overwinning veilig.

 

Daarmee was onze vierde overwinning van het seizoen een feit, met voor de vierde maal de minimale cijfers 4½ – 3½. Maximaal rendement inderdaad!

 

Leuke bijkomstigheid was dat we een belangrijke bijdrage leverden aan het winnen van de massakamp tegen LSG (Caissa2 – LSG2: 3-5; Caissa4 – LSG5: 6-2; Caissa5 – LSG3 4½ – 3½).

 

Caissa 5 staat nu stevig op de derde plaats, op onoverbrugbare achterstand op de nummers 1 en 2. Met nog één wedstrijd te gaan tegen hekkesluiter De Uil ligt het in de lijn der verwachtingen dat we eervol derde gaan eindigen. Met natuurlijk een 4½ – 3½ overwinning in de laatste wedstrijd.

 

Partij van de Week: Speelt u nog op winst? (inclusief partij)
door
Speelt u nog op winst?

Het gebeurt niet vaak dat je schaakt tegen een 101-jarige. Als dat dan ook nog eens leidt tot een spannende partij waarin de eeuweling zich van zijn strijdlustigste kant laat zien, kan je met recht spreken van een memorabele avond. 

Tegen acht uur loop ik de speelzaal van Caissa binnen en zie de gezellige drukte die het begin van de speelronde kenmerkt. Maar er is iets aan de hand. Men doet hun best om mijn binnenkomst niet op te merken, en er wordt betekenisvol onderling gefluisterd. Verbaasd begeef ik me naar de bar.

Terwijl ik aan de bar op mijn bestelling wacht, merk ik dat mijn buurman verholen naar me kijkt. Ik draai me naar hem toe en vraag:
“Frans, wat is er aan de hand?”
Verschrikt kijkt hij me aan, en ik meen iets van ontzag in zijn ogen te lezen. Als een kat die in de koplampen staart. Te laat om weg te rennen. Frans slaat even zijn ogen neer, kijkt me dan recht aan en zegt:
“Weet je het dan niet?”
“Nee, wat is er dan?”
Hij aarzelt, weegt zijn woorden. Dan zegt hij – en weer zie ik het ontzag in zijn ogen: “Je speelt vanavond tegen Professor Van Hulst!”

Professor Johan van Hulst! 101 Jaar inmiddels. Een formidabele leeftijd, een formidabele schaker. Zijn ervaring weegt inmiddels niet altijd meer op tegen de energie van de jeugd, maar elke partij trekt hij weer fris van leer. Niet voor niets zei onze eigen wildeman (op het schaakbord) Coen Venema eens: “de heer Van Hulst, leuk, je weet zeker dat het geen schuifpartij wordt en dat er scherp gespeeld gaat worden.”

Professor Johan van Hulst (vanaf nu Johan te noemen) zit al klaar. Hij begroet me met luide stem en een brede lach:
“U bent mijn tegenstander van vanavond, wel, dat wordt een zware partij voor mij!”
Glimlachend antwoord ik dat hij zich in de underdog-positie probeert te manouvreren, maar dat ik wel beter weet dan dat. Hij wil er niet van horen.
“Professor Elo liegt niet, meneer!”

En dan begint de partij. Het begint rustig in de toepasselijk oude Cambridge Springs variant van het damegambiet – uit 1904, ouder dan Johan zelf! Johan zit breeduit tegenover me, licht onderuitgezakt, vrijwel roerloos – een beetje alsof hij in zijn luie stoel zit. Af en toe gromt hij lichtjes, het lijkt een beetje op snurken, en ik vraag me af of hij misschien in slaap zal vallen. Of hoop ik dat? Want van slaperigheid blijkt niets op het bord! De partij gaat twee uur lang gelijk op, ik krijg met de witte stukken niet meer dan een klein initiatief. Tot het moment dat Johan zijn geduld verliest. Met geweld probeert hij het initiatief naar zich toe te trekken middels een opmars op de koningsvleugel. Dat werkt echter als een boemerang en zijn eigen koning komt zwaar in de verdrukking. Zijn stelling is rijp voor de sloop. Wat kan hij nog doen? Op dat moment lijkt het me een uitgelezen moment voor hem om te bezwijken: hij heeft tenslotte goed partij geboden, zijn tanden laten zien, zijn schaaktalent opnieuw bewezen. In gedachten noteer ik het punt al.

Maar ik heb buiten de waard gerekend! Met allebei nog een half uur op de klok begint Johan zich te verweren als een getergde leeuw. De slaperigheid is volledig verdwenen. Achteraf verdenk ik de oude vos ervan dat hij mij een streek heeft geleverd. Hij vleide me als de domme raaf, suste me in slaap met zijn schaapskleren, en liet pas zijn tanden zien op het moment dat ik het niet meer verwachtte. Hij speelt ineens snel en krachtig, zet zijn stukken hardhandig neer op de beoogde velden, en begeleidt menige zet met een krachtige klap op de klok. En zie wat er gebeurt: het tij keert, winstkansen vervliegen als een fata morgana, en de mij resterende tijd slinkt zienderogen. Maar dan krijg ik een tweede kans: via een prachtig dameoffer kan ik afwikkelen naar een gewonnen eindspel. Gaat Johan dan nu eindelijk ten onder? Hij heeft nog maar één troef, een klein pionnetje, ver verwijderd van het strijdtoneel, zich eenzaam vastklampend aan de rand van het bord.

Johan leunt tevreden achterover. Hij ziet zijn laatste troef, zijn laatste kans. Een kleine kans lijkt het, een verloren schaap. Maar hij weet beter, en zijn tegenstanders zouden inmiddels ook beter moeten weten. Zijn schapen zijn namelijk uitsluitend wolven, wolven in schaapskleren. En deze wolf heeft bloed geroken. Krachtig dirigeert Johan het kleine pionnetje naar de overkant, ziet de twijfel bij zijn tegenstander toenemen, zijn tijd opraken. Hij weet dat hij weer volop meedoet in de partij, en dat zijn tegenstander risico’s zal moeten nemen als hij nog wil winnen – met reëele kansen op verlies als inzet. Johan besluit dat het moment is gekomen om zijn schaapskleren af te werpen. Met blikkerende tanden, zijn mond geplooid in een spottende grijns, vraagt hij met een stem zoet als stroop:
“Speelt u nog op winst?”

Met nog luttele minuten op de klok hoor ik Johans vraag, zie hem grijnzend voorover leunen, vol vertrouwen in het gezonde kwartier dat hem nog rest en de kracht van zijn vrijpion, en doorzie zijn streken. Deze wolf is niet meer tevreden met remise, hij is uit op bloed. Zijn vraag is retorisch, een honende uitdaging. Je hebt je hand overspeeld jongen, en verwacht van mij geen barmhartigheid. Er is maar één antwoord mogelijk: de dood of de gladiolen. We begrijpen elkaar als ik zijn blik beantwoord en het enig mogelijke antwoord geef:
“Ja.”

Mensen hebben zich verzameld rond ons bord zoals toeschouwers zich ooit verzamelden in het circus van Rome, verenigd in hun lust voor bloed. Zij zien de wanhopige laatste tegenaanval van de jonge favoriet met zijn vlag op vallen; zij zien de oude vos die nu alle voorwendselen van zijn stramheid geheel van zich af heeft geworpen, en in de volle wetenschap verkeert dat hij zijn tegenstander in de touwen heeft. De laatste pionnenrace en promotie, en de oude vos redt het net…

niet.

Vlak voor de laatste pion van het bord gaat spreidt Johan zijn armen en kijkt me aan. Hij zegt niks, woorden zijn overbodig. Ik zet de klok stil. Remise.

“Wilt u nog analyseren?” vraag ik hem. Ook een retorische vraag, ik weet het antwoord al.
“Nee, ik moet maar eens naar huis. Ik ben moe. Màg het?”

Avatar  Coppoolse, Eric (0) - staging  Van Hulst, Johan (0), 2012.03.13

Partij uit de externe: Borst – Coppoolse
door

F. Borst - E. Coppoolse, 7 januari 2012

staging  F. Borst (0) - Avatar  E. Coppoolse (0), 2012.01.07

Nieuwe CaissaNieuws + EXCLUSIEVE voorpublicatie
door

Binnenkort verschijnt de nieuwe CaissaNieuws - ditmaal volledig in kleur! De redactie heeft weer zijn best gedaan, maar u moet dit keer ook extra uw best doen: u dient het blad namelijk zelf op te halen tijdens de clubavond. CN wordt niet meer per post opgestuurd!

 

 

Wat heeft de nieuwe CaissaNieuws u te bieden? Er is weer een grote variatie aan stukken. U krijgt de groeten uit Praag, leert over het drijvende vierkant, ontmoet Elena en ook de man achter ChessVibes. U hoort over het wel en wee van de nieuwe interne wedstrijdleiders en de hoed van Euwe. Ook het schaken komt aan bod: van pionneneindspelen tot dubbele loperoffers. En er is een nieuwe rubriek, ‘Van de lezer’, waarin u kunt laten weten wat u van de stukken vindt! Om alvast in de stemming te komen, volgt nu een EXCLUSIEVE voorpublicatie uit het nieuwe nummer.

 

Feuilleton deel 6: Laat me binnen

door Eric Coppoolse

 

Het is een heldere, zachte winteravond. Een avond waarop het Vondelpark zijn adem inhoudt, met geen ander geluid dan het ruisen van de boomkruinen in de lichte avondbries. In de verte nadert een wandelaar, het geluid van zijn voetstappen gaat hem voor. Klop, klop, klop, het klinkt merkwaardig luid, alsof er geklopt wordt, laat me binnen, laat me binnen.

 

Tinus wandelt graag in het Vondelpark. Vooral in het donker. Het maakt hem rustig, en scherp tegelijkertijd. Hij doet soms zijn ogen dicht, probeert dan te zien met zijn gehoor en reuk. Zo moet het voelen om een roofdier te zijn tijdens de jacht. Maar vanavond is hij geen roofdier. Of in ieder geval geen roofdier op jacht. Nee, hij voelt zich juist opgejaagd. De stilte die hem normaal zou betoveren beklemt hem nu, versterkt alleen maar het geweld dat de rest van de avond zal toenemen; toenemen om te eindigen in een climax van vuur en donder en alcohol en oliebollen en beste wensen. “Wat een klotezooi”, gromt hij zachtjes tegen zichzelf.

 

Een keiharde ontploffing bij zijn voeten schrikt hem op uit zijn gedachten. Hij ziet twee jongens wegfietsen, hun triomfantelijke gelach sterft langzaam weg terwijl hij ze nastaart. In de verte klinkt een zware, doffe dreun, meteen gevolgd door een tweede; hij stelt zich voor dat dit is hoe een bombardement zou klinken. Iedereen is gek geworden. Stapelgek. Hij staat stil, handen diep in de zakken van zijn lange stofjas. Hij voelt de fles whisky in zijn jaszak, Lagavulin single malt, gekocht voor deze avond, voor zijn vrienden. Islay smokey whisky – zeer gepast voor een avond die in het teken staat van ontploffingen. Kom, ik ben er bijna, laat ik maar alvast beginnen met het feest. Een branderige warmte verspreidt zich via zijn slokdarm naar zijn maag. Het voelt goed, vertrouwd.

 

Hij loopt verder langs het uitgestorven kinderbad en verlaat het Vondelpark via de Kattenlaan. Na de kortstondige geweldsexplosie van de Overtoom wordt het weer rustiger in de Jan Pieter Heijestraat; tenslotte komt hij tot stilstand voor de groene deur in de Brederodestraat. Hij staart naar de zware bronzen deurklopper. Wat doe ik hier? Hij voelt weer de fles in zijn zak, voelt haar belofte, weet dat zij alleen met hem wil zijn. Hij draait zich langzaam weer om, zijn gedachten al op de weg terug. Het nieuwe jaar komt er ook wel zonder mij.

 

Dan gaat de deur met een ruk open. Warm licht stroomt naar buiten, en laat zich verdelen door de schaduw van zijn benen. Twee armen pakken hem van achteren vast, stevig om zijn middel. “Tinus, je bent er!” Hij draait zich half om. “Kom je binnen? Het is koud buiten. Leuk dat je er bent!” Hij ziet de stralende ogen van Iris, haar spottende glimlach, haar onderzoekende blik. Hij laat zich naar binnen tronen, hij ziet David, Nijlpaard. Lachende gezichten, een vriendelijke klap op zijn schouder van Coy. Wat was dat net toch allemaal? En hij was bijna weggelopen! Hij staat nog steeds midden in de kamer. De hem zo vertrouwde gezichten kijken wat verbaasd terug – waarom gaat hij niet zitten? Tinus ademt diep in, kijkt langzaam de kamer rond, en zegt: “Jongens, wat ben ik blij jullie te zien!”     

 

Jubileumdag: een fotoverslag
door

De jubileumdag is alweer 3 weken geleden. Beleef deze mooie dag nog een keer middels dit fotoverslag!

 

Allereerst nog een bedankje voor allen die gekomen zijn, en speciale dank voor de vrijwilligers die geholpen hebben met de voorbereidingen en op de dag zelf. En een bedankje voor de organisatoren van deze dag, Rik, Hugo en Eric! Overigens is Hugo opvallend afwezig in de foto’s, maar hij was opvallend aanwezig op de dag zelf, o.a. als MC (Master of Ceremonies). Dan gaan we nu van start met het fotoverslag!

Gelukkig is het een mooie dag, want ook buiten wordt geschaakt! Hier zijn Kristina en Robert Jan bezig met met condi-chess.

 Alexander en Helmer.

Dit is schaken voor echte mannen!

Johan kijkt goedkeurend toe.

In de benedenzaal wordt op hoog niveau geschaakt. Op de voorgrond geeft Paul van der Sterren geeft een simultaan. Achterin de zaal speelt Daniel Stellwagen een blindsimultaan tegen vier gelukkige (?) Caissanen.

Voor sommigen mocht het wel wat sneller gaan.

Angelo, Paul, Wim

De meesten deden hard hun best. Je krijgt niet elke dag de kans tegen een grootmeester te spelen!

Daniel in actie. Achter hem o.a. Rob, Rik en Juan. Samen met Arno en Ivo assisteren zij bij het blindschaak. Mede-organisator Rik heeft gezorgd voor de digitale projectie van de partijen.

Daniel in diepe concentratie. Hij levert een indrukwekkend prestatie door overtuigend al zijn 4 partijen te winnen, tegen Huib, Cees (achtergrond)…

…en Alje en Jack. Rechts voor Ivo.

Onze eigen Johan Vogelaar zorgt voor een italiaans lopend buffet, rechtstreeks van zijn italiaanse restaurant Yam Yam. Dat het lekker was, bewijzen deze lege schalen wel. Eerder op de dag werd er in de bovenzaal ook geschaakt: gongschaak en vechten tegen de beer (Manuel Bosboom). Nog eerder op de dag werd hier de opening verricht van de jubileumdag door Hugo, met o.a. de presentatie van het Jubileumnummer van CaissaNieuws.

Er waren ook vele prijzen, varierend van waterpistolen, ballonnen en bellenblaas tot nagelschaartjes en schuursponsjes. Voor ieder wat wils! De bellenblaas was natuurlijk vooral bedoeld voor de kinderen…

 

…en mede-organisator Eric.

Het Vriendenteam
door

Dit artikel is verschenen in december 2010 in CaissaNieuws 425. Paul vertelt met scherpe pen over het derde - het ‘vriendenteam’ - en de hooggespannen verwachtingen. Maar als ze kampioen worden... wat dan Paul? Want kampioen zijn ze!

 

 

Het derde van Caissa staat bij de leden bekend als het vriendenteam. En dat is een vreemd verschijnsel. Vriendenteams zijn niet zo populair onder hen die geen onderdeel uitmaken van dat team. Het bestaan van een vriendenteam suggereert namelijk dat andere leden van Caissa niet tot de vrienden behoren. En het suggereert ook dat de vriendenteamleden ook daadwerkelijk altijd vrienden zijn. Zelf ben ik van mening dat beide suggesties in dit geval niet aan de orde zijn. Neem bijvoorbeeld mijn pijnlijke kennismaking met teamgenoot Wim Nijenhuis. Nadat ik mijzelf had gebombardeerd tot teamcaptain zag ik zijn naam op het lijstje van Caissa 3 staan. Ik had werkelijk nog nooit van de man gehoord. En dus mailde ik hem om me voor te stellen en hem als enige ex-Euwenaar speciaal welkom te heten in ons team. Hoe genant was het toen hij direct een partij mailde die wij enige tijd daarvoor hadden gespeeld in de interne competitie. Nog genanter was het dat ik mij die partij nog goed kon herinneren, maar de persoon Wim kennelijk niet.

 

Maar goed, een vriendenteam. Zo staan we bekend. Deze zogenaamde vriendschap is tijdens de eerste twee competitieronden al danig op de proef gesteld. De eerste ronde speelden we tegen ASV. Over de wedstrijd kan ik me nog twee dingen herinneren. Ik speelde een beroerde remise, en we wonnen met 5-3. Over de terugreis is evenwel meer te vertellen. Een lakmoesproef voor het vriendschapsgehalte binnen Caissa 3. Honderd meter voordat wij bij het Amstelstation zouden arriveren hield de auto van Enrico er namelijk mee op. Wat te doen in zo’n geval? Er zijn natuurlijk verschillende keuzes te maken. Wim Nijenhuis schreef in zijn verslag op de site al dat hij van mening was dat we de verkeerde keuze hadden gemaakt. Deze keuze hield voor Pieter in dat hij direct uitstapte en in de richting van een cafe verdween. Verzachtende omstandigheid was dat Ajax die avond een wedstrijd moest spelen, en dat dit hoog op het prioriteitenlijstje van Pieter staat. De overige aanwezigen waren nog zo vriendelijk om de auto van Enrico naar een parkeerplaats te duwen. Dit met uitzondering van Cas, maar die had dan weer een gebroken sleutelbeen, waardoor hij de scheidsrechter er zelfs van had weten te overtuigen dat noteren onmogelijk was voor hem. De nog aanwezige teamleden bleven voor de vorm nog even staan bij Enrico terwijl hij de Wegenwacht aan het bellen was. Daarna kreeg hij de-krant-van-gisteren van Wim en van de anderen wat bemoedigende woorden en een enkel schouderklopje. En weg waren we. Snel naar de Thai en de Laurierboom. Bij binnenkomst in het restaurant stelde ik nog dat het wel fatsoenlijk zou zijn om later Enrico nog even te bellen. Ik geloof niet dat het er nog van gekomen is. Waarschijnlijk vergeten. 

Tja, wat moet je daar nou van zeggen? Ook nu nog is het mij niet duidelijk of het de juiste beslissing was. Als Enrico op een willekeurige donderdagochtend op weg naar zijn werk autopech krijgt kan hij natuurlijk niet verwachten dat heel Caissa 3 op komt draven om hem terzijde te staan. En zelfs niet als het gebeurd zou zijn op weg naar huis nadat hij zijn passagiers op het Amstelstation had afgezet. Maar goed, het is nog redelijk afgelopen met Enrico. Hij moest zich weliswaar urenlang vermaken met alleen de-krant-van-gisteren als gezelschap, maar daarna kreeg hij wel een vervangend voertuig om zich daags daarna met nieuwe passagiers naar een jeugd-schaaktoernooi te verplaatsen. En zijn auto schijnt daarna ook weer gerepareerd te zijn. Zou Enrico bij de volgende uitwedstrijd weer de chauffeur willen zijn? Ik denk dat ik mijn co-captain Elwin ga vragen of hij eens wil polsen. Want zelf kan ik het niet mijn bek uitkrijgen. Al met al wenste ik die dag dat ik niet in een vriendenteam zit. Dan voel je je toch minder lullig als je iemand gewoon in de kou laat staan.

 

De tweede wedstrijd was tegen PSV dodo. Ook daar heeft Wim al in geuren en kleuren over verteld op de site. Hij vergeleek het derde met de in Chili op 700 meter onder de grond vastzittende kompels in de mijn. In eerste instantie vond ik dat een prima vergelijking. Het betrof namelijk een bizarre wedstrijd, en ik was na afloop helemaal geradbraakt door wat ik allemaal had zien gebeuren. De tegenstander was de met afstand zwakste broeder in onze poule. Het ratingverschil was groter dan 200 ELO per bord. Een enorme slachting lag dus in het verschiet. Maar alles ging mis. Eigenlijk mag dat niet zo zeggen. Er werd gewoon heel slecht geschaakt. Martijn Miedema maakte het wel het bontste van iedereen. Hij speelde met zwart tegen een Morra. En als je tegen de Morra speelt en die aanneemt moet je daarna op 1 ding letten: dat je daarna een aantal zetten in de goede volgorder doet. Want anders doet wit opeens heel sterk e4-e5. Martijn stond om 13.12 dus verloren. Heel arrogant dacht ik nog: dan maar 7-1 en werd daarvoor direct gestraft. Door een blunder gaf ik twee pionnen weg. Even later won ik er één terug met een trucje waarna mijn tegenstander zo vriendelijk was om remise aan te bieden. In het vervolg was het ELO verschil nergens zichtbaar op de borden. Overal partijen waar tot ver in de tijdnoodfase niets te zeggen was over de afloop. Toen de kruitdampen aan het einde van het vierde uur waren opgetrokken was duidelijk dat 4-4 het maximaal haalbare resultaat zou zijn, en dat we waarschijnlijk gingen verliezen. Maar toen draaide alles toch nog om. Martijn had zijn misère overleefd en won alsnog. Hajo rommelde zich in een paardeindspel met een pion minder naar een overwinning, en Pieter Melford tenslotte wist een verloren toreneindspel remise te houden. Uiteindelijk dus toch nog gewonnen, maar wel een aanslag op de vriendschap. Wat een genante vertoning zeg. Als het goed gaat is het natuurlijk makkelijk om vrienden te zijn. Maar bij dergelijk slecht spel gaat dat allemaal een stuk lastiger. Ik ergerde me dood aan dat belabberde spel van al die zogenaamde vrienden van het derde. Maar ja, in zo’n vriendenteam zeg je dat natuurlijk niet zo snel.

 

Al met al is het niet altijd leuk en aardig om onderdeel te zijn van een vriendenteam. Maar als we kampioen worden…

 

Sneak Preview van Jubileumnummer CN
door

Zaterdag 21 mei, op de Jubileumdag, komt het Jubileumnummer van CaissaNieuws uit! U kunt alvast een kijkje nemen in het nummer middels deze voorpublicatie van het Feuilleton. Het gaat dit keer over een Jubileumdag die verdacht veel lijkt op de onze...  

 

Feuilleton deel 4: Jubileum!

voorpublicatie uit CN427

 

De zon brandt onbarmhartig neer op het Vondelpark. Het is zaterdag, begin van de middag, en het grasveld rondom de Grote Vijver ligt vol met mensen. Het is zo warm, dat één jongen zelfs verkoeling heeft gezocht onder de fontein in het midden van de vijver – het water komt daar overigens maar tot net boven zijn knieen. Overal zie je lichamen, veel mooie lichamen, ook minder mooie, maar vooral blote lichamen – in deze hitte is elk kledingstuk teveel. Daarom is het des te opmerkelijker dat er in de verte een dichtbehaarde bruine beer komt aangefietst.

Waar je normaal gesproken grote paniek zou verwachten bij de verschijning van een bruine beer in het Vondelpark, overheerst hier merkwaardig genoeg de hilariteit. Begeleid door gefluit en gejoel rijdt de beer voorbij de Grote Vijver en slaat rechtsaf de Jacob Obrechtstraat in. Doelgericht manouvreert hij zich door de statige straten van Oud-Zuid. Uiteindelijk slaat hij aan het einde van de Van Bronckhorststraat weer rechtsaf en zet zijn fiets in het fietsenrek van huize Lydia – de thuishaven van schaakclub Daphnis.

 

“Hé daar heb je Tinus!” “Tinus!!!!” Meteen dromt een groepje lachende kinderen om de bruine beer heen, die net zijn kop heeft afgezet. Daaronder blijkt inderdaad het rode, oververhitte hoofd van Tinus te zitten. Zijn haren zijn drijfnat en plakken langs zijn gezicht, het zweet loopt in straaltjes via zijn nek zijn berenlijf in. “Raaaahhhhgrrrrr”, gromt Tinus en maakt voor de grap met zijn klauw een slaande beweging, die kleine Tim vol in zijn gezicht raakt. Kleine Tim kijkt hem even verbaasd aan en rent vervolgens huilend huize Lydia in.

“Ja sorry jongens”, mompelt Tinus. “Ongelukje… Gaan jullie maar weer verder met schaken, ik ga wel even naar Tim toe”. Toch een beetje geschrokken gaan de kinderen weer verder waarmee ze bezig waren. Er is een levensgroot schaakbord met stukken zo groot als de kinderen zelf, en in het plantsoen voor huize Lydia wordt condi-chess gespeeld: een combinatie van schaken en hardlopen waarbij de schaakklok vele meters verwijderd is van het schaakbord – na elke zet moet er een sprintje getrokken worden naar de klok en weer terug naar het schaakbord. Als Tinus de trap oploopt naar de ingang, hoort hij de kinderen alweer lachen – uit zijn ooghoeken ziet hij hoe ze de Klap van de Bruine Beer nadoen… Hij zet zijn berenkop weer op.

 

In de gang naar de speelzaal hoort hij al het gezwollen stemgeluid van Brobbels, de gewichtige voorzitter van de club – Tinus schat hem op minstens 150 kilo. Brobbels zit midden in zijn toespraak. “Dus u ziet, waerde clubgenoten, dat we kosten nog moeite hebben gespaerd om van deze jubileumviering – 60 jaar mensen, 60 jaar – een doorslaend succes te maeken!” Zijn parmantige snor krult van trots een beetje omhoog. “Maar laat ons nu in gedachten weer retourneren naer de bovenzael, de zael waar u allen zich thans bevindt. Alhier is – in tegenstelling tot de benedenzael – de plaats voor luidruchtig vertier.” Tinus weet wat Brobbels bedoelt. In de benedenzaal wordt een schaaksimultaan gegeven door het gewaardeerde clublid èn schaakgrootmeester Twinkel; bovendien is er een blindsimultaan – grootmeester Stellwagen speelt zonder bord of stukken te zien tegen vier Daphnis-spelers tegelijk. Tinus weet wat een enorme concentratie dit vergt – stilte is noodzakelijk.

Brobbels vervolgt: “Hier boven spelen we gongschaek; telkenmaele wanneer deze gong geluid wordt, dient u een zet uit te voeren. En op het podium boven de gong… Ah, daar is hij net! De beer! Tinus, kom toch naer voren! Waerde aanwezigen, op het podium kunt u schaeken tegen onze eigen beer, Tinus! En bij winst eet hij u niet op,” Brobbels’ snor krult weer op van plezier, “nee, u krijgt zelfs een aerdigheidje van hem. Tinus, neem je plaets maer in!”

 

Applaus klinkt op, weer gejoel. Met een mengeling van trots en gêne baant Tinus – alias de Bruine Beer – zich een weg naar voren. De opmerkingen zijn niet van de lucht… “Tinus, wat zie je er goed uit vandaag!” (Iris) “Ben je vergeten je te scheren?” (Nijlpaard). Enzovoort. Hij speelt het spel mee en heft zijn voorpoten dreigend op naar de dichtstbijzijnde grappenmakers. Tinus beklimt het podium en gaat zitten achter de centraal op het podium geplaatste tafel met schaakbord. Hij hoopt wel een beetje dat zijn berenpak indruk maakt op zijn tegenstanders, want als hij verliest heeft hij een probleem. De ‘aerdigheidjes’ die hij zou meenemen liggen namelijk nog bij hem thuis…

 

 

Caissa op Koninginnedag – een fotoverslag
door

Angelo Spiler, Wim Suyderhoud, Eric Coppoolse en Tim (de hond van Angelo) hebben op Koninginnedag geschaakt voor het goede doel, en voor Caissa. Check de foto's!  

Het was een superleuke dag op een prachtige locatie (Apollolaan 102, vlakbij het Hilton). We konden lekker schaken, in de zon zitten, geld winnen, en bovendien waren voorbijgangers en tegenstanders heel positief over onze schaakkraam, zelfs als ze verloren! Al onze tegenstanders hebben een briefje gehad met de gegevens van Caissa erop (gemaakt door Angelo), dus wellicht komen ze nog eens bij onze club kijken. Het goede doel lag vantevoren nog niet vast, maar daar konden onze overburen ons gelukkig mee helpen. Ze stonden daar om geld op te halen voor de stichting Roparun – hardlopen voor kankerbestrijding. Dus ons gewonnen geld van die dag heeft bij hun een mooie bestemming gekregen.

  

 Volgend jaar doen we het weer. Het is echt een aanrader, dus kom dan gewoon even langs of doe mee!

 

 

 

 

Wim en Angelo. Het was koud in de ochtend, vandaar de kamerjas van Angelo. Zodra we gingen spelen, kwamen er meteen mensen bijstaan.

 

 

Eric en Angelo.

 

 

Ook vrouwelijk schoon kon Angelo niet vermurwen. Hij won alles, behalve tegen…

 

 

…oud-Caissaan en VAS-speler Bert Schaefers. Bert maakte het weer goed door ons te helpen.

 

 

Ook Hugo kwam even langs, met zijn zwangere gade (heur haar is linksonder nog zichtbaar).

 

Tim vindt verkoeling in de schaduw bij de heg. Overigens heeft hij ook geld voor ons verdiend: Tim aaien kostte 10 cent!

 

 

 

 

Partij van de Week: Henk Verkuyl – Eric Coppoolse
door

Henk Verkuyl - Eric Coppoolse, 22 maart 2010

Henk Verkuyl  Henk Verkuyl (0) - Avatar  Eric Coppoolse (0), 22 maart 2010