Zo'n zes jaar gelden speelde AC Milan de Champions League finale tegen Liverpool. Bij rust leidden de Italiaanse balkunstenaars met 3-0. Na de thee maakte Liverpool gelijk, en won op strafschoppen. De vergelijking drong zich op : wij stonden ook met 3-0 voor maar moesten in een puntendeling berusten.
Als eerste was ik zelf klaar aan bord 2 : een zijvariant van de Gruenfeld kende ik wel maar mijn tegenstander niet. Nochtans vond hij aanvankelijk wel de goede zetten, maar wat duurde het lang! Op een gegeven moment stond ik een uur in tijd en drie pionnen voor. Aangezien ik onderontwikkeld was (een politicus zou van een “krachtstelling” spreken) moest ik wat houtjes teruggeven. Net toen Capitano Angelo dacht dat ik mis ging tasten gaf ik een schaakje (natuurlijk niet zo erg) met mat op de volgende zet (natuurlijk wel erg). Daarna was Angelo, mister C5, aan het winnen in een Draak (de opening, niet de partij) waar de dames relatief vroeg geruild werden. In het middenspel had onze leider meer ruimte en tijd, en dat was het tweede punt. En voor Angelo 3 uit 3! Kees had op bord vijf na een goede en niet provocerende opening , (dwz het Blackmar Diemer gambiet werd geweigerd) twee pionnen voor een kwaliteit en een overweldigende stelling. Eigenlijk net als Kees’ vorige partij. Ook dit maal bleek het overwicht beslissend, en 3-0 prijkte op het scorebord. Maar toen…..Eric Coppoolse had in een Richter Veresov moeilijkheden hetgeen resulteerde in een eindspel met een kwaliteit voor een pion. Helaas had Eric een paard en geen loper, en de korte benen van het ros konden het kasteel niet bijbenen.
Wim Nijenhuis vocht na een Slavische opening met het geniepige zetje Le6 lang door in een eindspel met, alweer, een paard tegen een sterke loper. Daar Wim ook een minuspion had kon hij zijn noodlot niet ontlopen. Grieperige Geert was in een slechte loper versus paard eindspel terecht gekomen na een mengeling van Vierpaardenspel/Ponziani opening. Hij bood nog remise aan maar dat werd helaas afgewezen. Alle witte pionnen stonden op wit, de kleur van de loper en alle zwarte stukken stonden op de juiste velden, kortom, geen houden aan. Ondertussen had invaller Jos van Ommeren een toreneindspel met pluspion misschien wat onnauwkeurig behandeld want het leek remise te gaan worden, zo dachten Angelo en ik in ieder geval. Nou, Jos dacht daar anders over en forceerde een originele doorbraak. 4-3…Zou Robert Jan in een loper-paard eindspel na een Pirc-verdediging remise kunnen houden? Dan zouden we winnen en nog op 100% staan. Helaas, na wat foutjes gaf zijn tegenstander zijn paard voor drie onstuitbare vrijpionnen en moesten we de punten delen. 4-4 was de einduitslag. Hebben we nou een punt laten liggen? Op een gegeven moment dacht ik nog dat we zouden verliezen, dus tja, we hebben in ieder geval 5 matchpunten uit 3 wedstrijden. Dat is zo gek nog niet. Maar de kampioenschampagne laten we nog maar even koud staan.
De reis begon met een gekke prelude, omdat Eric Coppoolse en Wim Nijenhuis bij het Centraal Station een bloedspoor hadden ontdekt en deze als would-be detectives waren gevolgd tot in de ondergrondse AH, maar daar bleek het spoor dood te lopen. Ondergetekende miste op een haar na de trein en ook Kees Sterrenburg was te laat, al kun je in het laatste geval beter van gewoonte spreken. En omdat bij BSG ook niet alles op orde was, begon de wedstrijd een kwartier later.
De afgelopen seizoenen was BSG 2 een maat te groot voor Caissa 5, maar niet deze keer. In het wat armoedige bovenzaaltje met piepende deur en gesloten bar begonnen we zonder verwachtingen -dus redelijk ontspannen- aan de wedstrijd. Na de openingsfase stonden we nergens verloren en viel -met een beetje goede wil- hier en daar al een klein plusje of tijdwinst te noteren. Vooral dat laatste was opvallend, omdat tijdmanagement me niet onze sterkste troef leek. Wee mij.
In het middenspel kwam er tekening in de strijd. Olaf Ephraim, die als enige met een min(netje) de opening had behandeld, trok zijn partij prima in evenwicht. Ikzelf maakte (hoe is het mogelijk) weinig fouten en de links-rechts-combinatie van mindere stelling en tijdnood werd mijn tegenstander teveel. Ook Kees was zichtbaar in een ontspannen bui. Ik dacht eerst dat hij het positioneel moeilijk had, maar voor zijn kwaliteit minder bleek hij een trits vrijpionnen te hebben, die eerder dan verwacht het lot bezegelden.
Martijn Miedema (met een neusje voor bange tegenstanders) trok met zijn gebruikelijke, coole air snel ten aanval, waardoor zijn tegenstander bij voorbaat begon te bibberen. En op het eerste bord werd weer eens duidelijk waarom Eric die positie inneemt: ik ken geen andere kopman die zo onbevangen tegen hogere ELO’s speelt. Ditmaal ging het vrij soepeltjes voor hem. [noot Eric: dat leek misschien zo, maar zo heb ik het niet ervaren. Partij is bijgevoegd, oordeel zelf!].
Geert Veldhuis had het vanaf het middenspel lastig. Hoewel hij het als laatste volhield, zagen de toeschouwers de nederlaag al aankomen. Robert-Jan Schaper werd na een geslaagde opening nonchalant en zag twee wendingen over het hoofd… één teveel. Ook Wim leek zijn opening goed te zijn doorgekomen, maar gaf waarschijnlijk niet het juiste vervolg aan zijn kansrijk offer. We zijn benieuwd welke engine onze -tijdens het etentje gevonden- winnende voortzetting kan bevestigen.
En zo is Caissa 5 na deze 4,5-3,5 overwinning nu al gegroeid van potentieel degradatie-zorgenkindje tot een team om rekening mee te houden. Wie weet mogen we volgende maand al onze oorspronkelijke doelstelling (niet degraderen) bijstellen… als u begrijpt wat ik bedoel.
Eric Coppoolse (0) -
Coen van der Heijden (0),
30 - 10 -2011
Welgemoed ontvingen wij onze Zaanse tegenstanders die wel weten waar Abraham de mosterd haalt, immers dat is hun belangrijkste exportproduct. Caissa 2 speelde dezelfde middag tegen ZSC Saende 1 dus er was min of meer een massakamp. Wat betreft C 2 tegen ZSC 1 werd het meer een vernietigingskamp want de Zaanse schansspringers kregen in die match slechts een enkele schamele aalmoesremise, een monsterscore voor het tweede. Wij gunden de ZSCers wat meer remises, vijf in totaal (en een punt als eretreffer).
Het vijfde had het moeilijker. Onze kopman Eric Coppoolse, speelde met zwart een Alapin en kwam redelijk te staan. Maar de witte veldheer kreeg ook zijn kansen en Eric wikkelde bekwaam af naar remise. Datzelfde resultaat bereikte Geert Veldhuis op bord 2 in een nogal wilde en onoverzichtelijke partij.
Op het derde bord kreeg Martijn Miedema kansen toen zijn tegenstander een stuk offerde voor twee pionnen en een sterk centrum. Martijn durfde zijn ingesnoerde stelling niet te forceren en ook hier werd het punt gedeeld. Het evenwicht was nog niet verbroken en dat gebeurde ook niet op het zevende bord bij Robert Jan Schaper die wel een kans miste, maar dat hadden we bij de analyse met het hele team achteraf allen gemist en slechts de elektronische grootmeester met ELO oneindig bracht deze wending later aan het licht. Telt U mee? Vier remises al.
Onze captain, Angelo Spiler, had, de bescheidenheid zelve, zichzelf op het achtste bord gezet en dat was wellicht een tactische truc want hij won na een wat benauwde stelling, overtuigend in de tegenaanval. Punt voor C5!
Kees Sterrenburg had in de opening op het vierde bord een pion in de opening verloren en die kleine schakersvriend kwam nimmer meer terug en bleek doorslaggevend : We staan gelijk.
Olaf Ephraim op 5 speelde een spannende Siciliaan en zoals zo vaak brandde de strijd pas na een zet of 25 los. Langzaam kwam Olaf goed te staan en in wederzijdse tijdnood werd de ZSC speler als een uitgeputte bokser in de counter knock out geschaakt. We staan voor! Maar het is slechts een enkel puntje : gaat Wim Nijenhuis op zes de zege en twee dure wedstrijdpunten redden door zijn iets mindere stelling te houden? De tijd vordert maar Wim geeft geen krimp. Op routine en ervaring laat hij zich niets wijsmaken en forceert zetherhaling. De vijfde remise, en totaal dus 4,5-3,5 voor C5. Bij het eten bij Witteveen, lekker en niet duur, een aanrader voor de andere teams na thuiswedstrijden, begonnen we bij spijs en drank al te dromen van een verrassing i.e. kampioenschap….C5 doet mee in de top!!
Om zelf dan maar de spits af te bijten in de reeks stellingen van eigen clubleden en daar enige ijdelheid mij ook niet vreemd is, ditmaal een stelling van mijzelf ontstaan tijdens het leuke nieuwe negendaagse Science Park Toernooi afgelopen Juli in de Watergraafsmeer. Samen met Tony Lith,Frans de Vreeze,Camilo Guzman,Diederik Gerritsen en Peter van der Werf speelde ik daar mee in groep C. Waarschijnlijk enigzins murw van al zijn (gedwongen?!) verdedigende precieze gemanoeuvreer de gehele partij speelde mijn tegenstander als (letterlijk) laatste zet Qd5. Wat zijn de achilleshielen hier ?.
Copyright Rene Nooteboom
Oplossing: Idee zowel f7,h7 en g6 zijn zeer kwetsbaar.
Na 1.Rxh7! gaf mijn tegenstander na 5 minuten nadenken meteen zonder verder te spelen op. Namelijk : 1 ,Qxg2+(nog het beste) [ 1 ,Kxh7 2.Rxf7+,Kh8 3.Qh4,Kg8 4.Qh7# of 1 ,Re7 2.Rfxf7,Rxf7 3.Qxg6+,Rg7 4Rxg7+,Bxg7 5.Bc4,Qxg2+ 6.Qxg2,Bxg2 7.Bxe6+,Kh7 8.Bxc8 +-] 2.Qxg2,Bxg2 3.Rfxf7,Bc6 4.Bxg6+-
Tijdens de partij dacht ik even dat als mijn tegenstander Bg7 had gespeeld ipv Qd5 het torenoffer op h7 of f7 niet zou kunnen maar zelfs dan wint Rxh7! ook.
Uit : Rene Nooteboom – Luc Preeker .Science Park Amsterdam Toernooi ,Juli 2011
Beste clubleden ,met veel zin heb ik dit project van Angelo overgenomen en ik ben van plan ook zoveel mogelijk (recente) stellingen van eigen clubleden te plaatsen dus kom op de clubavond naar mij toe als je een leuke mooie combinatie hebt gespeeld ! . Verder ga ik veel putten uit de Duitse schaakliteratuur daar ik een abonnement heb op een Duitse krant en schaakmagazine. De moeilijkheidsgraden lopen van 1 tot en met 4 sterren. Hoe lichter de bordkleur hoe makkelijker de opdracht hoe donkerder des te moeilijker , nu dus blauwe velden betekent : gemiddeld moeilijk !.
Nogmaals gaarne ontvang ik veel (recente) stellingen uit eigen partijen van clubleden !.
groeten Rene Nooteboom
Oplossing : Het idee is de Dame naar c7 te lokken en vervolgens een Paardvork op e6 te geven dus :
1.Be6! ,fxe6 [ 1 , Qe8 2.Rc7 +- met plan Rxf7 is nog sterker dan Bxc8 ; of 1 , Rxc3 2. Bxd7 , Rxc1 3. Qxc1 , Rxd7 4. Qc4+- ] 2. Rc7 , Rxc7 3. Rxc7 , Qxc7 4. Nxe6 , Kh8 5. Nxc7 +-
Fragment uit : Klaus Bischoff(GER) – Viesturs Meijers(LAT),10-10-2010,Bundesliga 2010/11,Round 2,ECO=E11.
Een leuk detail is dat GM Klaus Bischoff ooit in 1980 derde was bij het jeugd WM achter Kasparov en Short !.
Voorlopig de laatste, maar niet de minste stelling van dit jaar. Aldo en ik hebben het met veel plezier gedaan, maar het wordt tijd voor wat anders. Wie zin heeft het stokje over te nemen, kan zich bij mij melden... graag! De laatste stelling is een studie van Kozlowski uit 1931. Zwart staat slecht maar kan zijn koning wellicht op f8 redding brengen? Of moet wit soms proberen de zwarte loper in de kerker houden?
Oplossing:
1.Pd7+, Kc7; 2.Pf8 Wit kiest dus voor het inkerkeren van de zwarte loper. En de zwarte Koning dan? 2…Kd8; 3.Kf4,Ke8; 4.Kg5,Kxf8; 5.Kh6… en het is wel heer erg sneu voor zwart. Hij kan niet alleen zijn loper niet redden, daarna gaat ook de f-pion er aan.
Er zijn nog twee andere varianten:
2…Kd6; 3.Kg4 (om de oppositie te houden) 3…Kd5; 4.Kh5,Ke5; 5.Kg5,Ke4; 6.Kh6 en wint
Een eindspelstudie van Paul Heuacker uit 1930. Het thema is hier interferentie. Hoe kan wit ervoor zorgen dat zijn prinsesje op h6 veilig een koningin kan worden zonder dat het zwarte roofdier op d4 er een stokje voor steekt?
Oplossing:
1.La7 (1.h7 faalt op e4 en het is remise) 1…La1 (de witte loper mag niet genomen woden omdat de pion dan doorloopt). 2.Kb1,Lc3; 3.Kc2,La1; 4.Ld4!! En opnieuw biedt de witte loper zich vrijwillig aan om een tempo te winnen. Zwart kan niet anders dan het offer aannemen. 4…Lxd4 (of 4…exd4; 5.Kd3) 5.Kd3,Lb2; 6.Ke4 en wit heeft de diagonaal a1-h8 geinterfereerd. Het prinsesje op h6 kan veilig oversteken.
Zoals in het clubblad aangekondigd, zullen Eric Coppoolse, Wim Suyderhoud en Angelo Spiler op Koninginnedag schaken voor een goed doel. Standplaats wordt de Apollolaan (op dit moment is het lastig de exacte plek aan te geven, maar we verwachten ter hoogte ongeveer van Huyze Lydia). We hopen natuurlijk dat ook vele Caissanen een partijtje tegen ons komen spelen. Dus tot koninginnedag!
Een eindspelstudie van Alexander Gerbstman uit 1928 voor onze topspelers en iedereen die dat wil worden! Hoe wint wit?
Oplossing:
1.b6 axb6 2.a6 Kc6 3.Le7 (Lxd6 leidt slechts tot remise: 3…b5 4.Lc5 Kc7 5.La7 b4 6.Kd3 Kc6 7.Kc4 b3 8.Kxb3 Kb5=) Kc7 (3…b5 4.Ld8 d5 5.Kd3 b4 6.Kd4) 4.Lxd6 Kc6 5.Kd3 b5 6.Lc5 Kc7 7.La7 Kc6 8.Kc3 en wit wint de pion zonder dat zwart in de hoek kan komen, zodat wit kan promoveren.
1.b6 Kc6 2.Le7 axb6 (2…Kb7 Ld8 en zwart mag niet ruilen omdat wit dan een g-pion heeft i.p.v. een h-pion en dus geen ‘slechte loper’) 3.a6 en verder zoals in de variant bovenaan.