Wit geeft mat in twee (S. Loyd, V. Boston Gazette, 1859)
Een unieke tweezetter van oude bekende Samuel Loyd. Als je deze rubriek hebt bijgehouden, dan weet je wat een Grimshaw is. In de stelling van deze week is dit thema maar liefst 4 maal uitgewerkt! Een unicum, dat door de opvallende opstelling van de zwarte torens en lopers de naam 'Orgelpijp' heeft gekregen.
Oplossing:
1. Da5,Td7(Ld7); 2. Pf5(Dd5) …. Grimshaw op d7
1. ,Td6(Ld6); 2. Dxb4(Dd5)… Grimshaw op d6
1. ,Te7(Le7); 2. Dxb4(De5) … Grimshaw op e7
1. ,Te6(Le6); 2. Pf5(De5) …. Grimshaw op e6
1. ,Lc5 ; 2. Da1 ……… Een fraaie bijvariant
Wit geeft mat in acht (A. Kraemer, Die Welt, 1953)
De toren wil natuurlijk naar de A-lijn, maar dan komt ook de witte koning bloot te staan aan vervelende schaakjes. Moeten we met de koning aan de wandel? En zo ja, waarnaartoe?
Oplossing:
1. Kb2,Tf2+; 2. Kc3,Tf3+; 3. Kd4,Tf4+; 4. Ke5,Te4+; 5. Kf6,Te6+; 6.Kg7,Tg6+; 7. Kh8 en mat op de volgende zet. Dit is natuurlijk de hoofdvariant: de diagonale koningsvlucht is uitzonderlijk te noemen. Er is nog een zijvariant, die vermeld moet worden: 1. Kb2,c3+; 2. Kb3,d4+; 3. Kb4,La2; 4. Ta1,Tf2; 5. Pdxb6
Wit geeft mat in twaalf (W. Shinkman, Detroit Free Press, 1881)
De laatste maand zijn we aardig bezig met meerzetters. Deze week maar liefst een twaalfzetter, al is dat geenszins een record in probleemland. Er bestaan 140-zetters, maar meer dan curiositeitswaarde hebben ze meestal niet. De stelling van deze week vraagt om fijn manoeuvreren. Neem er maar een bord en stukken bij, want van alleen het kijken naar het diagram raak je zeker de tel kwijt.
De stelling is duidelijk een tempo-probleem. Is zwart aan zet, dan was het zo gepiept. Maar hoe raak je als wit een tempo kwijt?
Oplossing:
1. Kc1,Le1; 2. Kb2,Ld2; 3. Ka2,Le1; 4. Ka1,Lc3+; 5. Kb1,Ld2; 6. Kb2,Le1; 7. Kc1,Lc3; 8. Kd1,…
He, he, we zijn er. Dezelfde stelling maar nu met zwart aan zet: …,d2; 9. Kc2,d1(D)+; 10. Kxd1, L… ; 11. KxL,b5; 12. Lc7 mat.
Wit geeft mat in zeven (G. Sladek, Main Post, 1957)
Zwart is aan handen en voeten gebonden, behalve pion e6. Hoe kan wit optimaal gebruik maken van deze situatie?
Oplossing:
1. Th2,e5; 2. Kb5,e4; 3. Kc4,e3; 4. Kd3,e2; 5. Kxe2,Tg2+; 6. Txg2,h6(h5); 7. Tg8
In de schaduw van de zwarte pion sluipt de witte koning dichterbij en verorbert de pion op dezelfde rij als waar de witte toren al bij voorbaat zijn plek had ingenomen.
Wit geeft mat in zeven (P. Rasch Nielsen, Skakblader, 1951)
Net als vorige week is er weer een 'excelsior'. Hoe moet wit spelen om de zwarte koning niet teveel bewegingsruimte te geven?
Oplossing:
1. e3,Kb6; 2. e4,Kc6; 3. e5,Kb6; 4. e6,Kc6; 5. e7,Kd6; 6. e8(T),Kc6; 7. Te6
5. e7,Kb6; 6. e8(D),Ka7; 7. De3
Wit geeft mat in vijf (S.Loyd, London Era, 1861)
Toen onze oude bekende Samuel Loyd 19 jaar was, zette hij deze stelling voor de neus van zijn vriend Dennis Julien en vroeg hem een wit stuk aan te wijzen dat op het eerste oog zeker geen mat zou zetten. Wat denk jij?
Dennis wees naar pion b2 en dus was Samuel zeer tevreden over deze puzzel en schreef de naam ‘Excelsior’ (letterlijk: ‘de in rang hoogste’) boven zijn stelling. Sindsdien wordt dit thema waarin een pion van zijn beginpositie oprukt en promoveert ‘Excelsior’ genoemd. Overigens was loyd niet de bedenker van dit thema, want al eerder hadden anderen het thema in stellingen verwerkt, maar dat had toen nog geen naam. Hoewel het in mijn ogen niet tot de topstukken hoort in probleemland, is het zeker een van de bekendste stellingen.
Oplossing:
1. b4(dreigt Td5 of Tf5),Tc5+; 2. bxc5,a2(pareert Tb1); 3. c6(dreigt opnieuw Td5 of Tf5),Lc7; 4 cxb7,…; 5 bxa8(D,L)
1. Td5? of Tf5? is niet de sleutelzet wegens het zwarte antwoord Tc5!
Wit geeft mat in twee (G. Guidelli, L'Eco degli Scacchi, 1917)
Een onooglijke stelling, maar mooi voor de theorie over schaakproblematiek! Op de 'lees meer'-pagina leer je over 'cross-checks' en 'half-pins'. Overigens een stelling van een van de weinige Italiaanse componisten, die ook nog eens op 26 jarige leeftijd overleed.
Oplossing:
1. Kf7(dreigt Db8),Lh8+(Lg7+,Le5+,Lg5+,Lxe7+); 2. P3f5(P3f5,P7f5,P3f5,P3f5)
1. Kf7,e5+; 2. P7d5
De witte koning loopt het mijnenveld in, maar het is zwart die moet buigen. Deze stelling laat fraai zien wat met ‘cross check’ wordt bedoeld. Wit staat toe dat hij schaak wordt gezet, maar met de slotzet wordt zowel het eigen schaak opgegeven als aan de tegenstander schaak (en mat) gegeven. Problemisten gebruiken hier de Engelse uitdrukking voor, want ‘kruisschaak’ klinkt net zo belabberd als duimnagel voor punaise. Veel termen uit de problemistenwereld worden ook in Nederland Engelstalig gelaten, zelfs als wij er wel een goede vertaling voor hebben. Zo kennen wij het woord ‘penning’ voor ‘pin’, maar het woord ‘halve penning’ wordt liever vervangen door ‘halfpin’. Wat is nu zo’n ‘halfpin’? We spreken van een ‘halfpin’-thema als op eenzelfde rechte of diagonale lijn zich de zwarte koning, twee zwarte stukken en tenslotte een wit stuk (waarvan de werking langs die lijn loopt) bevinden.
Als je kijkt naar de zesde rij van deze stelling, dan begrijp je wel wat ik bedoel. De pion en de loper staan in de beginpositie beide niet gepend, maar de pion staat gepend als de loper speelt en vice versa. Daarom spreken we hier van een ‘halfpin’. Er zijn dan ook altijd twee hoofdvarianten bij een halfpin: in de eerste variant speelt het ene zwarte stuk, in de tweede variant het andere.
Guidelli heeft er daarnaast voor gezorgd dat zwart in beide varianten ook nog eens schaak geeft door aftrekschaak. Voorwaar een huzarenstukje!
Wit geeft mat in drie (K. Wojtyla, Europe Echecs, 1979)
De kring van schaakproblemisten op aarde is relatief klein, maar dat betekent niet dat er geen wereldbekende figuren bij zitten of zaten. Tot de bekendste horen Alfred de Musset (1810-1857), bekend schrijver en dichter en jawel, onze vorige paus, Johannes Paulus II, familienaam Wojtyla. Ook onder goddelijk gezag heeft deze sympathieke paus ("bedankt voor de bloemen") decennialang aan schaakproblemen gesleuteld. Hier een aardige driezetter van hem.
Oplossing:
1. c8(P),Ka3; 2. Pb6,axb6; 3. axb6
Wit geeft mat in drie (A. Bayersdorfer, Sudwestdeutsche SchachZeitung, 1885)
Deze week een driezetter van de in Duitsland vrij bekende beeldend kunstenaar Bayersdorfer, die het schaakprobleem ooit definieerde als "de tot enkele geestige zetten ingeblikte katastrofe van een partij". Een miniatuur, maar niet gemakkelijk.
Oplossing:
A 1. La1,e5; 2. Dg4,e4; 3. Dg8.
B 1. La1,Kc4; 2. Db1,Kd5(d5,e5); 3. Dd3(Db5,Db5)
Zowel in variant A als B is sprake van een economisch mat. Dit is het geval als alle witte stukken (soms met uitzondering van de koning en een enkele pion) voor de matstand nodig zijn.