Wit geeft mat in twee (S. Loyd, Musical World, 1859)
Een mat in twee van onze oude bekende, grootmeester Samuel Loyd. Niet al te lastig maar met leuke modelmats.
Oplossing:
1. Te1,L…; 2. Dg1
,Lg2 ; 2. Dh4
,Kxe1; 2. Dd2
De tweede variant met de zwarte riposte Lg2 is weer een omschakeling. Zwart verhindert het natuurlijke mat met Dg1. Maar nu volgt een aardig modelmat door de dame op h4 waarbij de toren wordt gedekt door de dame. Dit modelmat komt wel vaker in probleemstellingen voor en met wat geluk eenmaal in een schakersleven tijdens een normale partij.
Wit geeft mat in twee (M. Lipton, Jerusalem Post, 1960)
We zien een halfbatterij van wit, dat wil zeggen een staartstuk (de toren) en twee frontstukken (de lopers) die beide afgevuurd moeten worden om met het staartstuk schaak of mat te kunnen geven. Op het eerste gezicht lijken er in deze stelling meerdere loperzetten van wit plausibel als sleutelzet, maar zo simpel als het lijkt... is het natuurlijk niet.
Oplossing:
1. Lb6 (dreigt L…),Th8(h7 etc); 2. Lc8(b7 etc)
,c2 ; 2. Ld3
,Ka2 ; 2. Lc4
Afwijkende zetten van de loper op de zwarte diagonaal worden gepareerd met 1…,Th6! Daarom moet wit zich in zijn plan de campagne hierop voorbereiden, dat wil zeggen: hij moet ‘omschakelen’. We zagen al eerder dat zwart zich door omschakeling op een hoger verdedigingsplan stelt. Hier zien we dat wit door omschakeling zijn matdreiging op een hoger plan tilt door een belangrijke reposte van zwart (Th6) in de kiem te smoren.
Andere verleidingszetten als Lb7? en Lc4? falen op Ka2! respectievelijk. Th7!
Wit geeft mat in twee
(A.H., Reynolds's Miscellany, 1868)
Een niet al te moeilijke miniatuur deze week met een drietal mooie matbeelden. Een matbeeld is de eindpositie na voltrekking van de matzet. Als alle witte stukken op het bord hierbij betrokken zijn, spreken we van een economisch mat. Het zal je niet verbazen dat deze stellingen vaak een esthetische waarde bezitten.
Oplossing:
1. Dd8,Lxb4; 2. Dd1
,axb4; 2. Da8
,Kxb4; 2. Dd4
Wit geeft mat in twee (C. Mansfield, Salut Public, 1929)
Op het eerste gezicht een tempoprobleem want na een zet met de zwarte loper is Le4 mat. Op zoek dus naar een afwachtende zet of toch maar een dreiging?
Oplossing:
1. Pf4 (dreigt Dg5),Kxf4; 2. Dg5
,Lf6 ; 2. De4
,Lxf4; 2. Le4
Wit heeft helaas geen afwachtende zet en moet dus op zoek naar een dreiging, bewerkstelligd door een paardoffer op f4.
Wit geeft mat in vier (H. Grasemann, Deutsche Schachhefte 1950)
Deze week een miniatuur-probleemstelling van Herbert Grasemann, een zeer vooraanstaand Duits componist uit de tweede helft van de vorige eeuw. Een van zijn probleemboekjes heeft als grappige titel: "Schach ohne Partner, für Könner". Zijn schrijfstijl is niet te harden en doet in ieder geval blasé en betweterig aan. Maar dat neemt niet weg dat hij geweldig kon componeren, waarvan deze mat in vier getuigt.
Oplossing:
1. Dd5+,Kg1; 2. Dh1+,Kxh1; 3. Kf2,P…; 4. Pg3
Zoals zo vaak bij meerzetten, zien we hier dus maar een enkele variant. Wit moet van zijn dame af zien te komen en doet dat op elegante wijze om het tempoprobleem van zwart uit te buiten. Schaakzetten als sleutelzet worden overigens in het algemeen als een lichte compositiezwakheid gezien, maar soms is er geen andere mogelijkheid voor de componist om zijn idee te verwezenlijken.
Wit geeft mat in twee (W. Jorgensen, Arbejderskak, 1951)
Ook deze week meer theorie. In bijgaand probleem van Scandinavier Jorgensen, voor het eerst gepubiceerd in het blad Arbejderskak (vertaald 'Arbeidersschaak' en niet iets anders), komen twee thema's voor: het Fleck-thema en de Pickaninny. Eerst maar eens puzzelen!
Wanneer een zwarte pion op de zevende rij staat, kan deze, als alles meezit, 4 verschillende zetten doen. Dit thema noemen we een Pickaninny (pickaninny betekent zwarte pion). Maar de probleemstelling bevat ook het zogenaamde Fleck-thema. Hiervoor moet wit na de sleutelzet over verschillende dreigingen beschikken, die zwart met verschillende parades allemaal -behalve een- kan uitschakelen. Wit houdt dus in alle varianten een andere dreiging over die met verschillende matzetten wordt voltrokken. Dit wordt hier geillustreerd door de sleutelzet Pf3, dat vier dreigingen oplevert: T(x)e7, Pg5, Pg3 en Pc3. Nu heeft zwart vier parades die alle dreigingen opheffen, behalve een. Zo blijft na exd6 alleen Te7 over. Voor de overige varianten zie hieronder.
Oplossing:
1. Pf3,exd6; 2. Te7
,e5 ; 2. Pg5
,exf6; 2. Pg3
,e6 ; 2. Pc3
Wit geeft mat in twee (F. Nanning, B.V. J.v. Dijk en H.v. Beek-toernooi, 1946)
Geen partijstelling, maar een typische hotseknots probleemstelling waarin nieuwe begrippen als 'verzwakking', 'omschakeling', 'primaire dreiging', 'secundaire dreiging' en 'tertiair mat' aan bod komen. De componist behoorde tot de internationaal befaamde Nederlandse delegatie van theorie-uitbreiders, wat aan de stelling (helaas?) is af te zien. Even doorbijten, dan leer je nog eens wat.
Een interessante stelling voor de theorie over schaakproblematiek. Na de sleutelzet Dd2 is er duidelijk sprake van een primaire dreiging: De3. Zwart kan dit eenvoudig pareren door het paard weg te spelen. Na een simpele paardzet als Ph7 volgt echter Lb6 mat. Dit is dus ook een belangrijke tweede dreiging van wit (secundaire dreiging). Zwart kan echter ook slimmer spelen door het paard naar e4 of e6 te spelen, waardoor deze secundaire dreiging wordt gepareerd! We noemen dit de ‘omschakeling’, zeg maar de slimmere zetten van zwart. Pe4 en Pe6 heten dan ook de ‘omschakelvarianten’. Maar ook deze zetten hebben hun eigen verzwakking tot gevolg. Door het paard op de e-lijn te plaatsen, wordt het witte paard ontpend! Maar dat niet alleen. Na Pe6 is ook de zwarte dame geinterfereerd en na Pe4 de zwarte loper. Door deze extra verzwakkingen kan wit met tertiair matten (Pxf3 en Pxc6) het vonnis voltrekken.
Oplossing:
1. Dd2 (dreigt De3),P…; 2. Lb6
,Pe6 ; 2. Pxc6
,Pe4 ; 2. Pxf3
Wit geeft mat in vier (S. Schneider, Arbeiter-Zeitung, 1978)
Met zwart aan zet zou het simpel zijn, maar hoe kan wit een tempo verliezen? Of moet wit een ander matnet spannen?
Oplossing:
1. Pb5,Pe2; 2. Dg1,Pxg1; 3. Pd4,P..; 4. Pf3
1. Pb5,Pe2; 2. Dg1,Pf4; 3. Dd4,axb5; 4. Dxf4
1. Pb5,Pf3; 2. Dg1,Pe5; 3. De3,Pg4; 4. Dg5
1. Pb5,Pf3; 2. Dg1,Pe5; 3. De3,Pf3; 4. Df4
Het dameoffer om een tempo te verliezen is hier origineel uitgewerkt. In variant 2 wordt verder duidelijk dat het paard naar b5 moet spelen om pat te voorkomen.
Wit geeft mat in drie (A. Geister. Dt. Schachblatter 1978)
Dit lastige probleem schitterde op de lesavond, maar voor wie er niet bij kon zijn (en natuurlijk voor de ex-Euwen) deze week een hernieuwde kans: een perfect staaltje lijnopening gecombineerd met een Bristol-ruiming!
In eerste instantie maakt de toren de f-lijn vrij voor de Dame (lijnopening), die op f7 voor de toren kan kruipen (variant 2). Als zwart h4 antwoordt, dan maakt de toren nogmaals plaats maar nu zijwaarts (naar a8), zodat de dame naar b8 kan, de zogenaamde en befaamde Bristolruiming die al eerder aan bod is gekomen (variant 1).
Oplossing:
1. Tf8,h4; 2. Ta8,Kf4; 3. Db8
1. ,Kh4; 2. Df7,g3; 3. Dxh5
2. Df7,Kg3; 3. Df2