Wit geeft mat in drie (O. Wurzburg, Der Westen, 1914)
En dan nu eindelijk een probleem met het fabuleuze thema van de Kameleon-echo! Als je de oplossing hebt gevonden, heb je waarschijnlijk al een notie waar deze naam vandaan komt.
Oplossing:
1. Dg3,Kd2; 2. Df3,Ke1; 3. Kc2
1. Dg3,Ke2; 2. Kc1,Kf1; 3. Kd2
De matstellingen in de twee varianten lijken erg op elkaar (echoen elkaar), behalve dat de koningen en de dame een rij zijn opgeschoven en dus op een andere veldkleur staan. Een kameleon blijft ook een kameleon al verandert zijn kleur, vandaar. Er zijn veel problemen met kameleon-echo’s gemaakt, altijd weer een feestje.
Wit geeft mat in drie (O. Wurzburg, Bahn Frei, 1895)
Een bekend probleem in problemistenland met de zogenaamde 'Turton-verdubbeling', genoemd naar Henry Turton die in 1856 het eerst met zo'n thema kwam. Een bepaalde variant laat een verpletterend mat zien!
Oplossing:
1. Lh3, K…; 2. Dg4,…; 3. Dc8
1. Lh3, e4; 2. Dg4,…; 3. Dc8
1. Lh3 ,a5; 2. Da6+,Kxa6 ; 3. Lc8
1. Lh3, a5; 2. Da6+,Kb8(a8,c7); 3. Dc8
Het dameoffer op a6 in de derde variant is natuurlijk van de ‘hors category’. Ach, wat zou ik er voor geven ooit in een echte partij op dergelijke wijze mat te kunnen zetten!
Wit geeft mat in drie (H. Rubesamen, Munchener Neueste Nachrichten, 1908)
Een fraaie driezet van Rubesamen met veel verleidingszetten. Toch kan er -zoals altijd- maar een de ware zijn: de sleutelzet!
Oplossing:
1. Th2 (dreigt Th8+),Th1 ; 2. Lg1 en 3. Pb6
1. Th2,Tc8 ; 2. Lc7,T… ; 3. Pb6
1. Th2,Tc8 ; 2. Lc7,Tb8 ; 3. axb8(D)
Op 1. Td2? (Te2? etc) volgt 1…,Td1! (Te1! etc) en 2. L…,Tb1! Dus wordt de zwarte toren in de hoofdvariant naar h1 gelokt en vervolgens ingekerkerd door Lg1. Een fraai voorbeeld van opsluiting.
Wit geeft mat in drie (R. List en M. Ott, Basellandschaftliche Zeitung, 1979)
Na oppervlakkige bestudering lijkt het schijnspel aan te sturen op een tempozet, want na zwarts f3 is gxf3 mat. Maar dan zou het tevens een tweezet zijn en geen driezet. We noemen zo'n driezetter daarom een 'pseudo-tweezet': een probleem waarin wit meer zetten nodig heeft dan de twee zetten waar het schijnspel ons toe verleidt. Maar voor de goede orde: wit geeft dus mat in drie!
Oplossing:
1. Lh3,f3; 2. g4,f2; 3. Lg2
een mooi voorbeeld van stuivertje wisselen tussen witte pion en loper!
Wit geeft mat in drie (G. Heathcote, Illustrated London News, 1902)
Oef, een zware opgave. Na de relatief eenvoudige puzzels van de afgelopen weken, nu weer een zuiver 5-sterren probleem. Ik zou zo zeggen... leden van het eerste team van Caissa... aan de slag! Ja, die Heathcote bakte ze flink bruin.
Oplossing:
1. Kc2,fxe6 ; 2. Df3,Kd4 ; 3. Df4
1. Kc2,f6 ; 2. Le7,f5 ; 3. De2
1. Kc2,Kf6 ; 2. Pf8,Ke5 ; 3. Pd7
1. Kc2,f5 ; 2. Dg5,Kxe6 ; 3. De7
1. Kc2,f5 ; 2. Dg5,Ke4 ; 3. Df4
Er gaat in alle varianten geen schaak vooraf aan de matzet. Een toppunt van ‘stil’ spel. Kc3? faalt overigens op fxe6!
Wit geeft mat in drie (N. Bakke, Postsjakk, 1969)
Een grappige stelling met een grappige interferentie: de Holzhausen-interferentie! (voor uitleg zie de 'lees meer'-pagina). De zwarte koning is aardig bekneld geraakt en het is altijd de vraag of wit hem met de sleutelzet juist de ruimte moet geven of hem op de d-lijn mat moet zetten. Statistisch gezien komt het vaker voor dat de koning min of meer gevangen blijft, maar is dit hier ook het geval? Veel plezier met puzzelen!
Oplossing:
1. Tc1,Kd5(Kd7); 2 Tec2,K…; 3. Td1
1. Tc1,Kd5(Kd7); 2 Tec2,e2 ; 3. Td2
Op de verleidingszet Tec2? volgt Kd7! We zien bij deze verleidingszet dat de ene toren de andere verhindert (interfereert om) naar c1 te gaan. Zo’n hinderlijke interferentie tussen twee stukken die dezelfde ‘loop’ hebben, heet ‘Holzhausen’-interferentie. Het is dus ook mogelijk met een dame en loper (op diagonalen) en tussen dame en toren (horizontaal/verticaal)
Wit geeft mat in twee (G. Mott-Smith, Chess Review, 1937)
Net als vorige week een miniatuur van Mott-Smith. Wederom niet bijzonder moeilijk, maar wel erg origineel. Moet wit rekening houden met de potentiele penning op de h-lijn door de zwarte toren? En dreigt zwart niet sowieso met Txh2?
Oplossing:
1. De1,Kxh2; 2. Df2
,Txh2+; 2. Lh3
,f3; 2. Dg3
In de tweede variant zien we dat wit zich door middel van een cross-check uit de problemen helpt en tegelijk matzet. Een cross-check geeft altijd een extra tintje aan een schaakprobleem.
Wit geeft mat in twee (G. Mott-Smith, Chess Review, 1937)
Een niet al te lastige miniatuur in twee zetten met interferenties van de witte toren en loper in twee verschillende varianten.
Oplossing:
1. Td3,Pc…; 2. Ta3
,Pb4 ; 2. Pc5
,Pb3 ; 2. Pc3
Door de eigen blokkering van zwart in de tweede en derde variant, kan wit het zich veroorloven de lijn van de loper, resp. de toren te sluiten (witte interferentie).