Zwart aan zet wint
Een stelling uit de partij Vargaz-Olafsson, 1978. Zwart aan zet moet nu toeslaan, maar wat is de beste manier?
Oplossing:
1…,Dg2+; 2.Txg2,Pf3+; 3.Kh1,Td1+; 4.Tg1,Txg1
Wie zou hier niet Td1 spelen? Zwart zal dan na gxh4 en Dxf4 wel beter komen te staan, maar ja, direkt matzetten is wel zo fijn. Het idee om te onthouden is het matnet van toren en paard. Hiervan bestaan verschillende uitvoeringsvormen, allemaal even fraai. En je kunt er donder op zeggen dat een van die varianten zich in je schakersleven zal aandienen.
Wit aan zet wint
Zoals al aangekondigd stappen we vanaf deze week over van schaakproblemen naar schaakopgaven of -stellingen. Deze week een stelling uit de partij Levenfish-Riumin, 1935. Het initiatief van wit is duidelijk. Hoe heeft Levenfish dit initiatief echter weten om te zetten naar een gewonnen eindspel en/of materieel voordeel? Waar zal die dame eens naar toe gaan?
Oplossing:
1. Dxg6, hxg6; 2. Lxf7, Txf7; 3. Th8, Kxh8; 4 Pxf7+ en 5 Pxd6.
Middels 3 offers wordt de zwarte koning in paniek gebracht en wordt uiteindelijk met pionwinst een gewonnen eindspel bereikt. Typerend voor dit soort stellingen is het torenoffer op h8, je misschien wel bekend uit bijvoorbeeld siciliaanse stellingen.
Wit geeft mat in twee (A. Eerkes, Jerusalem Post, 1951)
Dit is alweer aflevering 52 van mijn rubriek. We zijn dus een jaartje bezig geweest met veel facetten van het probleemschaak. Een lastige opgave en voorlopig de laatste met mijn theoretische uitweidingen over de soms droge, soms fraaie of diepe achtergronden van schaakproblemen.
Vanaf volgende week stappen we van schaakproblemen over naar schaakopgaven (dus geen "mat in x zetten", maar met bijvoorbeeld als opgave "Wit aan zet wint".) Die opgaven (waarin partij-analyses en eindspelstudies de boventoon zullen voeren) zijn voor de clubschaker van groter nut dan probleemstellingen. Dus goed nieuws voor wie een betere schaker wil worden in plaats van een schaakproblemist. De nieuwe rubriek zal beurtelings worden verzorgd door Aldo van de Woestijne, zonder meer een kenner van opgaven, en mijzelf.
Zo, nu terug naar ons 52ste en laatste probleem. Wit geeft mat in twee.
Net als vorige week zien we hier een 'schijnspel' met de Grimshaw op f4. Je weet wel, het thema waarbij loper en toren elkaar interfereren. Na 1..., Lf4 is 2. Pd4 mat en na 1..., Tf4 is 2. Pe5 mat. Maar hoe kunnen we hier gebruik van maken?
Oplossing:
1. Tf4 (dreigt Db5), Ld3; 2. Pd4
, e2 ; 2. Pe5
, Kc5; 2. Db5
Wat we hier zien, heet ‘paradeverandering’. De parades van zwart uit het schijnspel (Lf4 en Tf4) worden vervangen door andere parades (Ld3 en e2). Maar gek genoeg blijven de matzetten hetzelfde! In het schijnspel geven Pd4 en Pe5 mat, maar ook in de oplossing! (Bij ‘matverandering’ was het net omgekeerd.) Dit is mogelijk omdat door lijnopening in beide oplossingsvarianten de pion op c5 weer wordt gedekt.
Wit geeft mat in twee (J. Hartong, Good Companion, 1922)
Met deze mat in twee zal ik op de 'lees meer'-pagina nieuwe begrippen introduceren als 'schijnspel', 'matverandering' en 'volledig tempoprobleem'. Het is bij het oplossen van een schaakprobleem altijd goed om na te gaan of zwart in tempodwang is. Zo ook bij deze tweezet. Als dat het geval is, dan zou een afwachtende of 'stille' zet van wit de oplossing kunnen zijn. Maar beschikt wit wel over zo'n zet in bijgaand probleem?
In bovenstaand probleem is sprake van ‘schijnspel’. Want het lijkt erop dat zwart in tempodwang is: met zwart aan zet zijn de matzetten van wit eenvoudig te vinden. Bijvoorbeeld op 1…, e1(D) volgt 2. Dg2. Op 1…, e1(P) volgt 2. Df2 en op 1…,g5 volgt 2. Df5. Ook op de paardzetten is het mat gemakkelijk te vinden. We kunnen dus op zoek naar een afwachtende zet van wit, maar helaas! Die is niet te vinden. Daarom noemen we het spel in de diagramstand (dus voordat de sleutelzet is gespeeld) ‘schijnspel’. Met andere woorden: we worden op het verkeerde been gezet door naar een tempozet te zoeken.
Maar wat nu? We kunnen niets anders dan proberen een sleutelzet te vinden die onze oorspronkelijke matzetten loslaat en nieuwe matzetten creeert. Dit heet dan ‘matverandering’. Bij ‘matverandering’ treden in het ‘schijnspel’ dus andere matten op dan in het oplossingsverloop.
Oplossing:
1. Dc8, e1(D); 2. Lg2
, e1(P); 2. Tf2
, Pxh3 ; 2. Dxh3
, Pf…; 2. Dg4
, Pd7 ; 2. Dxb7
, g5 ; 2. Df5
Behalve in de laatste variant zien we dus andere mats dan in het schijnspel. Bovendien komt in de laatste variant de dame van een ander veld dan bij het schijnspel. Een probleem als dit, waarbij op alle zetten van zwart een mat gereedligt en door de sleutelzet geen bepaalde dreiging ontstaat, wordt een ‘volledig tempoprobleem’ genoemd. Meestal is een ‘stille’ zet de oplossing, maar zoals dit probleem laat zien, hoeft dat niet altijd zo te zijn.
Wit geeft mat in vierentwintig (M. Miljanic, Politica, 1981)
Je leest het goed: mat in vierentwintig. De oplossing houdt de langste overlevingsduur in van zwart in een miniatuur (dus met zeven stukken of minder). Zo'n extremiteit heet een task-probleem. Een task is dus een opdracht om in het Guiness Book of Chess Problems te komen. In dit geval dus de langste meerzetter voor een miniatuur. Wie geinteresseerd is in task-problemen (en schaakrecords uberhaupt) kan niet om de site van Tim Krabbe heen, een must voor elke schaakliefhebber.
Oplossing:
1. Df8+,Lg8; 2. Df6+,Tg7; 3. Dxb2,Kh7; 4. Dc2+,Kh8; 5. Dc3,Kh7; 6. Dd3+,Kh8; 7. Dd4,Kh7; 8. De4+,Kh8; 9. De5,Kh7; 10. Df5+,Kh8; 11. Df6,a1(D); 12. Dxa1,Kh7; 13. Db1+,Kh8; 14. Db2,Kh7; 15. Dc2+ etc tot aan 22. Df6,L…; 23. Kh6 en 24. Dxg7.
Wit geeft mat in drie (T. Steudel, Tidskrift for Schack, 1967)
In probleemboeken zijn vreemde en niet gangbare probleemstellingen meestal onder de rubriek 'Curiosa' te vinden. We doen deze week eens gek en laten zo'n curiositeit de revue passeren. Het laat maar weer eens zien welke bizarre wendingen het schaakspel in petto heeft.
Oplossing:
1. 1. e8(L),Ke6; 2. f8(L),Kxf6; 3. Tg6.
Wit voorkomt tot tweemaal toe pat door een loperpromotie.
Wit geeft mat in vijf (A. D'Orville, Le Palamede, 1837)
Ook deze week een prachtige klassieker en tegelijkertijd een moeilijke! Dus ik geef bij hoge uitzondering twee spreekwoorden als hint: "Uit de tent lokken" en "je moet geven om te kunnen ontvangen".
Oplossing:
1. Ph5,h6; 2. Pe7,Kh7; 3. Pg6,Kxg6; 4. Lg8,Kxh5; 5. Lf7
Wit geeft mat in vier (R. Dillmann, Frankfurter Generalanzeiger, 1937)
Een tempoprobleem van Dillmann uit 1937. Hoe kan wit het (zet)stokje aan zwart overgeven?
Oplossing:
1. Dg7,Pg5; 2. Dd4+,Pe4; 3.Dg1,P…; 4. Dg3
Dit is een mooi voorbeeld van het ‘driehoekje’, dat in pionneneindspelen vaak door de koning wordt gemaakt om een tempo te verliezen en hier door de dame wordt nagebootst.
Wit geeft mat in zeven (F. Anderson, Nya Dagligt Allehanda, 1931)
Ik heb een zwak voor meerzetten! Niet zozeer omdat er vaak maar een enkele variant is, maar vooral omdat er zo'n prachtige manoeuvres te bewonderen zijn. Bijgaand probleem is echt een juweel. Wie ziet het?
Oplossing:
1. Pd6,Kd5; 2. Pe4,Ke5; 3. Pf6,Kf5; 4. Pg4,Kg5; 5.Ph6,Kh4(h5); 6. Pf7,Kh5(h4); 7. Th6.
De viriele kracht van het paard. De zwarte koning die schichtig zijwaarts vlucht en bij elke schrede de hete adem van het paard in zijn nek voelt. De stal van het paard (op f7 waar ie ook begon). Het zou een fabel kunnen zijn. Knap gedaan, Anderson!